Columns

Nederlandse scholieren lezen amper. Geert komt in actie

Geert van Rooijen
Foto: Kees Rutten

Geert van Rooijen is docent Nederlands aan Hogeschool Utrecht.

Daar gaan we weer, denk ik tijdens de Boekenweek, de hoogmis ter ere van het boek. Het Parool: Leerkrachten hebben zelf ook een zwakke basis op taal- en rekengebied. De Telegraaf: Taal- en rekenniveau scholieren holt achteruit. Trouw: Daar gaat het leesonderwijs.

Het jaarlijkse rapport van de staat van onderwijs is uit. Experts en vooral non-experts preken hel en verdoemenis over het leesonderwijs in Nederland. Toppunt? Willem Bisseling, literair agent bij uitgever Sebes & Bisseling in de Volkskrant. Hij klaagt steen en been dat leraren Nederlands hun veertienjarige lezertjes De Aanslag van Mulisch door de strot duwen. Voor de niet-boomers: dit is een canoniek werk dat inderdaad nog wel eens op lijsten van eindexamenkandidaten prijkt, en terecht. 

Jongeren zouden massaal afhaken als het woord ‘lezen’ valt. Klopt niet. En dit archaïsche beeld (als je dit woord niet kent: meer gaan lezen!) van het leesonderwijs in Nederland moet de wereld uit.

Als lerarenopleider Nederlands weet ik namelijk beter: beginnende docenten geven hun leerlingen wel degelijk keuze om te lezen wat ze willen. Dat werkt didactisch motiverend. Van Anna Woltz tot Mel Wallis de Vries en van J.K. Rowling tot John Green, er mag veel. ‘Als ze maar lezen’ is een veelgehoorde kreet.

Is het dan allemaal koek en ei? Helaas niet. Nederlandse scholieren lezen minder graag dan hun Europese soortgenoten. Ook ik maak me zorgen over hun leesvaardigheid. 

Wat ik daaraan kan doen (behalve mijn kinderen grof geld betalen voor ieder gelezen boek)? Daar wil ik komende weken over nadenken. En wat er zo waardevol is aan lezen? Dat reclamepraatje hou je ook van me tegoed. Tot de volgende column.