Marilène Vis (20) studeert Journalistiek aan de HU.
Er is nog nooit een spontane foto van mij gemaakt die leuk is. Als ik ergens mee bezig ben – maakt niet uit met wat – en ik zie een vriendin haar telefoon optillen om het moment vast te leggen, voel ik de bui meteen hangen. Niet doordat ik onzeker ben of doordat het fotografische talent van mijn vriendinnen zo dramatisch is, maar door de chronische aandoening waar ik maar niet aan kan ontsnappen: mijn resting bitch face.
Al zo lang ik me kan herinneren heb ik ‘m. In het huis van mijn ouders staan meerdere kinderfoto’s van mijn zus en mij. Zij met een grote glimlach, ik met mijn gezicht op onweer. Alsof mijn moeder vijf seconden voor het maken van de foto mededeelde dat we witlof zouden krijgen als avondeten.
Jaren later achtervolgt het me dus nog steeds. In mijn vak is het ook niet een heel geschikte eigenschap, omdat ik als journalist juist makkelijk te benaderen wil zijn. Ik wil dat mensen me zien en denken: zij ziet er aardig uit, met haar wil ik praten. Het tegendeel is helaas waar. Laatst vertelde iemand me nog: ‘Ik had helemaal niks met jou, maar nu ik je spreek, vind ik je hartstikke aardig!’ Ik had nog nooit een woord met haar gewisseld. Dankjewel, I guess.
Ik denk dat ik het donderwolkgezicht voornamelijk te danken heb aan mijn permanente frons. Gelukkig heb ik ergens gelezen (op TikTok gezien dus) dat je die frons kan verminderen met botox. Er zijn dus oplossingen, maar dan moet er wel eerst flink gespaard worden. Als je me in de tussentijd ziet en iets tegen me wil zeggen: ik zweer dat ik niet boos ben. Zo zit mijn gezicht gewoon het lekkerst.