Nieuws

Nieuwe accreditatieregels zijn strenger

Accreditatieorganisatie NVAO noemt het ‘begrijpelijk’ dat de affaire-Inholland het vertrouwen in de keuring van opleidingen heeft aangetast. Ze wijst er echter op dat de nieuwe accreditatieregels strenger zijn en beter toezien op het afstudeerniveau.

De NVAO is teleurgesteld over de uitkomsten van het onderzoek dat een commissie in haar opdracht deed naar alternatieve afstudeertrajecten bij Inholland. Het maakt duidelijk dat een flink aantal diploma’s ten onrechte is verstrekt. ‘Dat is onvergeeflijk en niet goed te praten.’

‘Uiteraard’ heeft de NVAO geanalyseerd hoe het kan dat vier onderzochte Inholland-opleidingen tussen 2005 en 2007 zijn goedgekeurd, terwijl nu blijkt dat ze niet aan de basiskwaliteit voldoen. Ze geeft drie verklaringen, die misschien wel alle drie gelden.

In de eerste plaats heeft het Inholland-onderzoek zich alleen op de toetsing en de afstudeerwerken gericht. Bij de normale keuring werden ze op vijf extra onderdelen beoordeeld, waardoor er minder aandacht voor de afstudeerwerkstukken was.

Verder zou een onvoldoende voor de punten ‘beoordeling en toetsing’ en ‘gerealiseerd niveau’ in het ‘oude’ accreditatiestelsel tot het sluiten van de opleiding hebben geleid. Mogelijk schrok dat de panels destijds zozeer af dat ze terughoudend waren met een negatief oordeel. Het ontbreken van een reële herstelmogelijkheid voor een afgekeurde opleiding heeft de NVAO altijd als een systeemfout bestempeld.

Ten slotte kan een rol spelen dat een opleiding de te beoordelen werkstukken tot nog toe zelf mocht aanleveren. De NVAO juicht het toe dat dit bij het Inholland-onderzoek niet mocht en benadrukt dat ook de nieuwe reguliere accreditatieregels dit sinds 1 januari verbieden. Het afstudeerniveau weegt nu zwaarder mee bij de keuring en de NVAO heeft bovendien meer zeggenschap bij de samenstelling van de deskundigenpanels.