In onze serie over nieuwe docenten en eerstejaars deze week: docent Ruben Derycke. Deze natuurliefhebber komt uit een Belgisch dorpje dat grens aan Frankrijk.
Journalistiekstudent Büsra Kondakçi ondervraagt hem over zijn hartstocht voor lesgeven en zijn liefde voor de natuur. Hij studeerde om leerkracht in het voortgezet onderwijs te worden en is gespecialiseerd in natuurkunde, biologie, scheikunde, wiskunde, aardrijkskunde en het technische deel van ICT.
‘Ik kom uit het dorpje Wervik, dat ligt in het zuidwesten van België en grenst aan Frankrijk. Mijn familie is half Frans en half Belgisch, maar ik kom uit het Belgische deel. Ik heb tien jaar gestudeerd in Gent. Ongeveer een jaar geleden ben ik op zoek gegaan naar een nieuwe baan. Ik zou in Frankrijk kunnen werken, in België of Nederland.’
Hoe kwam je op de HU terecht?
‘Ik was docent op een sterrenwacht waar we ruimtepakketten ontwikkelden voor kleuters. Zodoende ben ik begonnen op de kleuterpabo in Gent. Toen corona kwam en de sterrenwacht moest bezuinigen, ging ik op zoek gaan naar iets anders. Ik solliciteerde op verschillende scholen in België, Frankrijk en Nederland.’
‘Werken in het buitenland heb ik altijd al willen doen. Ik had geen werk en ik kreeg hier een goede baan aangeboden. Het onderwijs is een veld waar ik me verder in wil specialiseren. Vooral het leergebied wetenschap en technologie. Ik zat vorig jaar midden in de lockdown dus er zat niet echt verschil in thuis zitten in België of Nederland. Door de baan die ik aan de Hogeschool Utrecht heb gevonden ben ik naar Overvecht verhuisd.’
Hoe was dat, een huis vinden hier?
‘Ik dacht dat Gent een van de duurste steden was, maar alles blijkt minder waar te zijn. Ik vind wonen hier diefstal. Verder wil ik er weinig over kwijt, ik heb uiteindelijk een fijn stekje gevonden. Ik doe al jaren aan co-housing, ofwel samenwonen. Via die contacten ben ik hier terechtgekomen. Ik woon nu in Overvecht, fijne buurt, lekker veel groen. En de diversiteit in de wijk vind ik gezellig, er zijn hier allerlei soorten mensen.’
Wat doe je het liefst in je vrije tijd?
‘Vóór corona had ik in België een druk verenigingsleven waar ik sociaal actief was. Ik deed aan improvisatietheater en speelde het liefst in cafés. Nu doe ik graag simpele dingen, ik slenter over openluchtmarkten en rommelmarkten. Een andere hobby is koken, dan ga ik langs de Turkse supermarkt om lekkere specerijen te kopen voor mijn gerechtjes. Ik maak vaak Italiaanse pasta’s en tomatensaus in allerlei vormen. Ik vind de Braziliaanse keuken ook erg lekker. Eigenlijk kook ik gerechten uit landen waar ik naar toe ben gegaan. Ik kook niet erg traditioneel, maar de Franse keuken die ik ken door mijn familie vind ik ook erg lekker.’
Ben je al eens verdwaald op school?
‘Ja natuurlijk! Ik had ergens een uurtje tijd en dacht ik ga iets halen om te eten. Ik liep verder en dacht: ik ga wel zien. Maar het uur was al snel om en ik had mijn weg terug nog niet gevonden. Dat voelde als een avontuur in een minijungle.’
Wat is je lievelingsplek op de Uithof?
‘Dat is toch wel het grasveldje aan de zijkant van het schoolgebouw. Voor die zeldzame keren dat we naar De Uithof mochten komen zat ik met wat collega’s aan die picknickbankjes. Daar heb ik goede herinneringen aan. Ik nam een kratje bier mee uit België en dat dronken we met collega’s. Heerlijk. Het was een van de weinige dingen die we konden doen gedurende de lockdown. Ik zit daar nu nog graag, tijdens de lunch.’
Waarin verschilt het Vlaamse onderwijs van het Nederlandse?
‘Hier in Nederland is alles geregeld aan de hand van procedures, dat is in België niet echt zo. Het is me ook opgevallen dat alles in afkortingen wordt opgeschreven en dat is voor een buitenstaander moeilijker te begrijpen dan voor de rest.’
Wat valt je op aan Nederlandse studenten?
‘De studenten hier zijn iets assertiever, maar eigenlijk is het verschil niet erg groot. Wat me wel opviel, en ik dacht dat dat eerst een grap was, dat er studenten van zestien jaar in de klas zitten. In België kun je pas van je achttiende aan het hoger onderwijs beginnen. Maar na een stuk of vier leerlingen had ik door dat het inderdaad wel kon. Nederlandse studenten zijn mondiger, dat vind ik leuker. Ze zeggen gewoon wat ze denken. Dat komt vaker voor in België dat de studenten iets passiever zijn, dat is wat ik heb meegemaakt in ieder geval.’
Wat valt je op aan Nederlandse collega’s?
‘Mijn cluster is heel erg fijn om mee samen te werken. Ik heb niet veel zicht op de verschillen, want door omstandigheden had ik in België gewoon veel minder collega’s. Ik heb hier meer contacten met collega’s, ze hebben me direct in de armen gesloten en dat is erg fijn.’
Ook interessant: Lekker veel rijden als oplossing voor rijangst?