Soms keurt accreditatieorganisatie NVAO niet een zwakke opleiding af, maar alleen het visitatierapport dat er over is geschreven. Volgens de Rekenkamer is dat niet de bedoeling.
In een vrijdag 5 september verschenen evaluatie van de kwaliteitsbewaking in het hoger onderwijs oordeelt de Algemene Rekenkamer positief over het accreditatiesysteem. Er moeten nog wel wat puntjes op de i. De ‘zelfevaluaties’ van opleidingen verbloemen tekortkomingen en de externe visitatiecommissies of vbi’s die de opleidingen vervolgens onder de loep nemen, zijn niet altijd even helder in hun oordeel. Het vellen van een eindoordeel door de NVAO is daardoor lastig, erkent de Rekenkamer, maar toch lukt dat aardig.
Opmerkelijk is het verwijt dat de NVAO soms zwakke opleidingen spaart door het vbi-rapport af te keuren. Daarmee geeft ze de instelling een jaar de tijd om op het gewenste niveau te komen, en dat gaat de Rekenkamer te ver. Dan kan de NVAO zo’n opleiding beter afkeuren, of aanvullend eigen onderzoek instellen.
NVAO-voorzitter Karl Dittrich noemt het een kwestie van interpretatie. ‘Op het moment dat een opleiding na een kritische zelfevaluatie met allerlei verbetertrajecten aan de slag is, krijgt deze van vbi’s nog wel eens het voordeel van de twijfel. Wij stellen dan vast dat je op basis van alle mooie plannen nog niet met zekerheid kunt vaststellen dat het daadwerkelijk goed komt met zo’n opleiding, dus keuren we het visitatierapport af’, zegt hij desgevraagd. ‘Een opleiding niet accrediteren heeft verstrekkende gevolgen. Die mag geen eerstejaars aannemen tot het keurmerk alsnog wordt verleend. In de praktijk kun je de tent dan net zo goed sluiten.’