Mensen die lid zijn van een maatschappelijke organisatie hebben betere banen met meer sociaal aanzien. Of ze vrijwilligerswerk doen voor hun club doet er minder toe – behalve voor hun eerste baan.
Die conclusie trekt socioloog Stijn Ruiter in het onderzoek waarop hij deze week aan de Radboud Universiteit Nijmegen promoveert. Politieke partijen, vakbonden, milieugroeperingen, maar ook zangkoren en sportclubs: het blijken allemaal organisaties waarvan het loont om lid te zijn, zegt Ruiter.
Het gaat daarbij vooral om het netwerk waarvan de leden deel uitmaken, niet om hoe actief ze daarbinnen zijn. Dat laatste levert namelijk geen extra voordeel op, behalve voor de eerste baan van jonge sollicitanten. Calculerende burgers kunnen hun tijd dus beter verdelen over verschillende lidmaatschappen dan veel tijd in vrijwilligerswerk te steken. ‘Een wrange conclusie’, erkent Ruiter in een persbericht. ‘Verenigingen zitten daar natuurlijk niet op te wachten. Maar waarschijnlijk zijn mensen niet alleen lid om er zelf beter van te worden.’
Verenigingen waarvan de leden beroepen met een hogere status hebben, leveren de beste netwerkkansen. Denk aan Amnesty International en Vluchtelingenwerk, maar ook aan politieke partijen en milieuverenigingen. Voorwaarde is wel dat de leden vergaderingen bijwonen. Minder kans op een betere baan hebben leden van buurtverenigingen, religieuze organisaties en hobbyclubs, maar nog altijd méér dan mensen die helemaal nergens lid van zijn.