Verhoging van de kwaliteit van onderwijs, uitbreiding van de masters en een stevigere relatie tussen onderzoek en onderwijs. Dit zijn de prioriteiten voor de HU de komende periode.
Dat zei Geri Bonhof, voorzitter van het college van bestuur van de HU, in haar speech tijdens de jaaropening op donderdag 27 augustus. De collegezaal van de faculteit Economie en Management was tot de nok toe gevuld met medewerkers, studenten en prominenten. Het publiek was tevens getuige van de uitreiking van de eerste HUgenoten-prijs en werd getrakteerd op een rede van Paul Schnabel, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau.
Collegevoorzitter Bonhof benadrukte dat de kenniswerkers die de hogeschool opleidt een stevig fundament nodig hebben. Daarom wordt werk gemaakt van de intensivering van de onderwijsprogramma’s. Het competentiegericht onderwijs moet een ‘stevige theoretische basis’ hebben, waarbij het toepassen van onderzoek en reflecteren op beroepsmatig handelen belangrijke pijlers zijn.
Over de uitbreiding van de masters zei ze dat afgestudeerden na een aantal jaren praktijkervaring door moeten kunnen studeren aan de hogeschool. Dit om de toenemende complexiteit in het werkveld het hoofd te kunnen bieden. Maar de uitbreiding van het aantal masters moet selectief gebeuren. ‘De maatschappelijke behoefte is leidend.’
De komende jaren wil Bonhof nog meer inzetten op de koppeling tussen onderwijs en onderzoek. In tien jaar hebben de lectoren en kenniskringen veel bereikt, stelde ze. ‘Ik ben er trots op dat deze hogeschool een voortrekkersfunctie vervult bij de ontwikkeling van het vraaggericht toegepast onderzoek.’
Ook haakte de collegevoorzitter in op berichten over de forse toename van studenten in het hoger onderwijs. Vanaf 2003 is de HU gegroeid van 31.000 tot – naar verwachting – 38.000 studenten dit jaar. ‘Bij ons wordt de druk bij deze groei wel erg hoog.’ De hogeschool doet geen concessies aan de kwaliteit, zei ze. ‘We stellen eisen aan al die studenten die binnenkomen wat betreft inzet en resultaat. Dat betekent dat de oriënterende en selecterende functie van de propedeuse wordt versterkt.’