De toegevoegde
waarde van een doctorstitel lijkt groter dan gedacht. Gepromoveerden hebben
betere banen dan niet-gepromoveerde academici en verdienen gemiddeld twintig
procent meer.
Volgens een maandag 24 november gepubliceerd
onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek doen gepromoveerden het
goed op de arbeidsmarkt. Ze vinden even vaak werk als niet-gepromoveerden, maar
hun baan heeft meestal meer aanzien. De meesten hebben een medisch of
paramedisch beroep, bijvoorbeeld arts of tandarts. Een ander substantieel deel
werkt in het wetenschappelijk onderwijs.
Ze verdienen aanmerkelijk beter
dan niet-gepromoveerden, al hangt dat ook samen met hun gemiddeld hogere
leeftijd en ruimere werkervaring. In 2004-2005 bedroeg het gemiddelde verschil
in uurloon ruim twintig procent. Het grootst is dit verschil in de
promotierichting gezondheidszorg & sociale dienstverlening (33 procent), op
de voet gevolgd door humanoria, sociale wetenschappen & kunst (29 procent).
In de overige domeinen is het beloningsverschil tussen gepromoveerden en gewone
stervelingen kleiner dan gemiddeld.
Van de ruim één miljoen academici
in de beroepsbevolking die geen onderwijs meer volgen zijn er bijna
zeventigduizend gepromoveerd. Het CBS leidt dit af uit de Enquêtes
Beroepsbevolking die in de jaren 2004 tot en met 2007 zijn afgenomen onder
telkens honderdduizend personen.
Van die gepromoveerden is dertig
procent vrouw, maar dat gaat veranderen: wie in 2006-2007 een doctorstitel
behaalde, was in ruim veertig procent van de gevallen een vrouw.
Volgens het CBS geven de
onderzoeksresultaten ‘een eerste indicatie’ van de arbeidsmarktpositie van
gepromoveerden. Vervolgonderzoek moet meer duidelijkheid verschaffen over de
meerwaarde van de doctorstitel.