Schudt de universiteitspolitiek haar stoffige imago van zich af? Het zou zomaar kunnen: de studentenopkomst voor de centrale raadsverkiezingen ging dit jaar bijna overal omhoog.
De TU Eindhoven blijft ondanks een lichte daling ruim aan kop, met een studentenopkomst van 46 procent. De tweede plek is voor de Rijksuniversiteit Groningen (41 procent) – het bewijs dat ook grote universiteiten goed kunnen scoren. De TU Delft sluit de top drie met een opkomst van 37 procent, een ruime vijf procent meer dan vorig jaar.
De Universiteit Tilburg volgt op één procentpunt met 36 procent, volgens universiteitsblad Univers de hoogste opkomst sinds het jaar 2000. Aan de Vrije Universiteit Amsterdam kwam 32,5 procent opdagen: tien procent meer dan aan de UvA, meldt universiteitsblad Ad Valvas. Alleen geneeskundestudenten (42 procent) deden het goed aan de Universiteit van Amsterdam.
De Universiteit Maastricht (plus drie procent) en de Radboud Universiteit Nijmegen (plus vier) haalden net de dertig procent. Met een afname van één procentpunt (tot 27 procent) is de Universiteit Twente een zeldzame daler. De Universiteit Utrecht haalde een magere 23,7 procent, maar ging er wel drie procentpunt op vooruit. In Leiden bleef de opkomst vrijwel stabiel: net twintig procent. ‘Bedroevend’, zegt universiteitsraadvoorzitter Arno Geleijnse in universiteitsblad Mare. ‘Zelfs de Europese verkiezingen komen er nog bovenuit.’
Hekkensluiter Rotterdam scoort nog veel slechter. Dat kan deels aan het kiesstelsel liggen: aan de EUR wordt niet centraal, maar per faculteit gestemd. Drie faculteiten stemden niet, aan de overige vier was de opkomst gemiddeld 12,4 procent. Voor drie van de vier is dat winst op vorig jaar.
Sommige instellingen kennen overigens geen universiteitsraad, maar een systeem van gedeelde raden, met een ondernemingsraad en studentenraad. De Universiteit van Amsterdam, de TU Delft, de Radboud Universiteit Nijmegen en Wageningen doen het met twee raden in plaats van één. Aan die laatste instelling waren dit jaar geen verkiezingen.