Nieuws

Over moet-zesjes, geld-zesjes en genadezesjes

Eén op de zeventig docenten heeft wel eens een genadezes gegeven omdat zijn opleiding daar financieel beter van werd. Nog eens één op de 38 docenten deed dat omdat hij een student niet na zeven jaar zonder diploma op straat wilde zetten.
 
De Algemene Onderwijsbond (AOb) hield, samen met een NOS, een enquête onder zestienhonderd aangesloten hbo-docenten. Vijfhonderd van hen vulden de vragenlijst over werkdruk, papierwerk en genadezessen in. Aanleiding voor de enquête was de kritiek van de afgelopen tijd op de kwaliteit van het hbo, schrijft de vakbond.
 
Volgens docenten komen genadezesjes maar zelden voor. Ongeveer een kwart van de docenten heeft wel eens druk ervaren – van ouders, studenten, management of de bekostigingsregels – om een positieve beoordeling te geven. Van deze groep heeft ongeveer de helft (één op de negen docenten) daar wel eens aan toegegeven.
 
De aard van de druk om een student onverdiend een zes te geven verschilt wel, schrijft de AOb. De bond heeft op basis van de open antwoorden van deze docenten onderscheid gemaakt tussen soorten zessen. Zo zijn er onder meer ‘moet-zesjes’ die worden gegeven onder druk van een leidinggevende (drie procent) en ‘gedoe-zesjes’ van docenten die geen zin hebben om de confrontatie met collega’s, studenten of leidinggevenden aan te gaan – vooral omdat dit veel tijd kost (2,6 procent).
 
In totaal zeven van de vijfhonderd respondenten (1,4 procent) geven aan dat ze wel eens een ‘geld-zesje’ hebben gegeven 'omdat de werkgelegenheid van collega’s gevaar liep'. Minder geslaagden leiden immers tot minder bekostiging voor de opleiding. Ook is een enkele onervaren docent wel eens gezwicht. Die geven aan dat dit ‘eens maar nooit weer’ was in hun loopbaan (1,4 procent).
 
In het Radio 1-journaal erkende HBO-raadvoorzitter Thom de Graaf vanmorgen dat het management af en toe oneigenlijke druk uitoefent op een docent. 'Dat is niet goed en moet zoveel mogelijk worden vermeden.' Managers die – hoe vriendelijk ook – bij docenten informeren hoe het staat met de cijfers en of er veel mensen zullen slagen, 'moeten dat gewoon niet doen', stelt De Graaf. 'Dat kan verkeerd overkomen.'
 
Omdat het ministerie het hoger onderwijs financiert voor het aantal studenten en de hoeveelheid diploma’s die ze afleveren is er altijd het risico dat er druk ontstaat om zoveel mogelijk mensen te laten afstuderen. 'Maar wij vinden: kwaliteit staat voorop en zeker in individuele gevallen mag een docent nooit onder druk worden gezet om studenten nu maar een zesje te geven. Dat kan niet en dat mag niet.' Ook niet als er straks prestatieafspraken met het ministerie gelden over het verbeteren van het onderwijsrendement. 'Wij moeten ervoor zorgen dat dit niet leidt tot allerlei oneigenlijk gebruik zoals in een enkel geval kennelijk voorkomt.'