Nieuws

Raad akkoord met uitbreiding numerus fixus

De centrale medezeggenschapsraad (CMR) heeft woensdag 21 maart ingestemd met de instelling van een numerus fixus bij de faculteit Economie en Management.

Tevens is de raad akkoord met een studentenstop bij de opleiding communicatiemanagement en het stopzetten van de loting bij pedagogiek.

De instelling van een fixus bij de FEM springt het meest in het oog omdat die faculteitsbreed wordt ingevoerd (met uitzondering van international business and management studies). Met de maatregel, die komend studiejaar ingaat, willen de faculteitsdirectie en college van bestuur de toevloed van eerstejaars studenten beperken zodat er geld vrijkomt om de onderwijskwaliteit te verhogen. Met name bij grote en slecht presterende opleidingen zal de instroom omlaag geschroefd worden; bij andere studies zal de numerus fixus op hetzelfde niveau of hoger liggen dan de gebruikelijke aanmeldingen. 



In de CMR-vergadering van vorige week stond het punt ook op de agenda maar toen viel geen besluit. De raad was ‘niet overtuigd’ dat een numerus fixus leidt tot verbetering van het onderwijs, zei CMR-voorzitter René Versteegh. Kritiek was er vooral op het ontbreken van een deugdelijk plan van aanpak voor verbetering van het onderwijs. Ook vond de raad dat de plannen in een laat stadium zijn voorgelegd en vroeg zich af of er alternatieven zijn voor een studentenstop. De facultaire medezeggenschapsraad van de FEM was ook kritisch maar gaf uiteindelijk het advies om niet tegen te stemmen.



Collegelid Huib de Jong, net als interim-faculteitsdirecteur Eric Fischer bij de vergadering aangeschoven, hamerde erop dat een numerus fixus ‘essentieel’ is om het onderwijs te verbeteren. Hij wees erop dat het plan van aanpak voor 1 juli ter tafel zal liggen en dat de faculteitsraad van de FEM zich hierover kan uitspreken. Fischer meldde dat er wordt gemikt op een daling van de totale instroom van eerstejaars met twintig procent. Daardoor komen tien volledige arbeidsplaatsen vrij, wat omgerekend in euro’s neerkomt op zo’n negen ton. Mocht er meer geld nodig zijn dan komt dat uit de eigen begroting van de faculteit en eventueel van centrale middelen. Daarover gaat hij met het college in gesprek.



Diverse leden van de studentenfractie MUST waren aan het eind van de vergadering nog niet overtuigd. Paul van Soest had ‘zware twijfels’. Hij noemde de gang van zaken rondom de maatregel ‘een kwalijke en slechte zaak’ en vond het kiezen tussen twee kwaden. De personeelsfracties AOB/AbvaKabo en HU+ stemden uiteindelijk voor, met de aantekening dat het ‘geen schoonheidsprijs’ verdient. De leden van MUST onthielden zich van stemming.