De vice-voorzitter van de raad van toezicht moet volgens de medezeggenschapsraad van de faculteit Educatie aftreden. Dit vanwege haar rol in de zaak van de ontslagvergoeding van een docente.
Dat zegt Mathi Vijgen, voorzitter van de faculteitsraad, in een reactie op het standpunt van de centrale medezeggenschapsraad (CMR). De CMR drong er onlangs op aan dat de raad van toezicht ‘conclusies’ moet trekken uit de gebeurtenissen, maar laat in het midden welke dat zijn. ‘Wij gaan een stapje verder’, aldus Vijgen.
Het gaat om een affaire rond de ontslagvergoeding van 340.000 euro die een docente van de hogeschool in 2006 ontving. Omdat haar zus, Lydia Helwig Nazarowa, vice-voorzitter is van de raad van toezicht ontstond de schijn van belangenverstrengeling. Dat was een van de conclusies van de Nationale Ombudsman na een onderzoek. De vice-voorzitter nam onder meer deel aan beraadslagingen over deze zaak.
Volgens voorzitter Vijgen handelde de raad van toezicht in strijd met bepalingen uit het Huishoudelijk Reglement en de Statuten van de hogeschool. ‘Wij vragen ons af hoe de raad van toezicht het bestuur van de hogeschool kan controleren als ze zich zelf niet aan de regels houden’, zegt hij. ‘Vice-voorzitter Nazarowa moet zelf haar conclusies trekken. Als zij dat niet doet moet de raad van toezicht haar overtuigen om op te stappen.’
Een uitspraak van Maarten Rook, voorzitter van de raad van toezicht, in de laatste editie van Trajectum is Vijgen in het verkeerde keelgat geschoten. Rook wees erop dat de Nationale Ombudsman de hoogte van de afkoopsom redelijk noemt en dat de raad van toezicht geen directe invloed heeft gehad op de vergoeding. ‘Dan ligt het niet in de lijn van de uitkomst van het rapport van de Ombudsman dat de vice-voorziter aftreedt’, zei Rook. Vijgen memoreert dat Rook een jaar geleden zei dat het ‘voor de helderheid’ beter was geweest als zij zich tijdelijk had teruggetrokken. ‘Hij spreekt zich daarmee tegen’, meent Vijgen.