Driekwart van de Nederlanders wil dat studenten geen
genoegen nemen met een zesje, maar dat ze voor maximale resultaten moeten gaan.
Toch vindt de helft van de ondervraagden een bijbaan beter dan lenen.
In opdracht van het ministerie van OCW ondervroeg onderzoeksbureau
TNS-Nipo twaalfhonderd burgers voor de jaarlijkse Onderwijsmeter die dinsdag 16 september
verscheen. De meesten denken dat studenten er best een tandje bij kunnen zetten.
Hun werkdruk zou niet al te hoog zijn. Verdeeld zijn de meningen over de
stelling dat het hoger onderwijs studenten uitdaagt om hard te werken.
Eenentwintig procent denkt van wel, zevenentwintig procent denkt van niet en de
rest is neutraal of weet het niet.
Meer uitgesproken reageren de geënquêteerden op de stelling dat het een
goede zaak is dat er binnen het hoger onderwijs verschillende kwaliteitsniveaus
ontstaan. Bijna zestig procent is het daarmee eens. Navraag bij TNS-NIPO leert
dat het helaas onduidelijk is of de ondervraagden de loftrompet steken over het
binaire stelsel of dat ze blij zijn met de ontwikkeling van honoursprogramma’s
en topmasters aan universiteit en hogeschool.
Het hbo krijgt van de Nederlandse burger een 6,6 als rapportcijfer en de
de universiteiten een 6,8. Nettere scores dan het voortgezet onderwijs (6,3) het
vmbo (5,9) en het mbo (6,3). De basisschool doet het net zo goed als de
gemiddelde hogeschool.