In de provincies Utrecht en Noord-Holland wonen naar verhouding de meeste hoogopgeleiden: respectievelijk 41,2 procent en 37,4 procent heeft er een hbo- of universitair diploma.
In het Jaarboek onderwijs in cijfers 2011 (pdf) vergelijkt het Centraal Bureau voor de Statistiek het opleidingsniveau van 25 tot 65-jarigen. Zeeland (23,5 procent) en Drenthe (24,1 procent) hebben relatief weinig hoogopgeleiden. Dat heeft volgens het CBS vooral te maken met het lage onderwijs- en arbeidsmarktaanbod in die gebieden.
Maar het onderwijsaanbod biedt 'geen volledige verklaring' voor het aandeel hoogopgeleiden in een gebied. In de regio Zuid-Limburg, waar de Universiteit Maastricht staat, is hun aandeel (26,6 procent) lager dan in Midden-Limburg (28,8 procent). In Midden-Noord Brabant, met de Universiteit van Tilburg, is 26,5 procent van de bevolking hoogopgeleid; dat is lager dan in het stadsgewest Den Bosch (31,1 procent).
In het CBS-rapport staat verder dat het aantal studenten in het hoger onderwijs opnieuw is gestegen. Vorig collegejaar volgden zo’n 242 duizend studenten een universitaire opleiding en ongeveer 417 duizend een hbo-opleiding. Ruim tweeduizend studenten doen een hbo- en een wo-opleiding tegelijkertijd, wat het totaal aantal studenten op 656 duizend brengt.
Ruim één op de zeven hbo-studenten is van niet-westerse allochtone komaf. In het wo gaat het om ruim één op de acht studenten. Er studeren nog steeds meer vrouwen dan mannen: 52 om 48 procent.