Eens komt de grote verlosser, die onze faculteit verlost van de massale inschrijving voor tentamens en opdrachten door onze eerste- en tweedejaars studenten. Mijn held komt, overziet het gehele registratiecircus en alle uitwassen, en zal zijn hoofd schudden.
Mijn held ziet hoeveel uren de medewerkers van het onderwijsbureau in slavernij aan dit systeem doorbrengen; de voorbereiding, het zenden van e-mails om alle betrokkenen te waarschuwen voor de consequenties van het niet opvolgen van de registratieplicht, het opstellen van lijsten ingeschrevenen.
Ook valt hem op dat studenten, ondanks waarschuwingen van alle kanten, zich vergeten in te schrijven en op een ochtend wakker worden, badend in het angstzweet in het besef dat zij voor eeuwig verdoemd zijn, doordat zij geen enkel tentamen kunnen maken.
Mijn held signaleert de frustratie van leden van de Examencommissie als zij bedolven worden onder een tsunami van verzoekschriften van desperado’s, die tegen elke prijs toegang tot de tentamens proberen te krijgen.
De gevolgen op lange termijn zijn niet mis: studenten stoppen met hun studie want de 50-punten grens, die gehaald moet worden om een bindend negatief studieadvies te vermijden, verdwijnt uit het zicht door het uitvallen van een tentamenperiode. Baliemedewerkers zien met angst en beven de komende tentamenperiode naderen en vrezen de agressie van studenten, die uitgesloten zijn van het doen van tentamens. De Examencommissie raakt overbelast en komt aan haar eigenlijke taak niet meer toe, doordat zij zich voortdurend een weg moet banen door de verzoeken om alsnog ingeschreven te geraken en de verzoeken om uit te kunnen schrijven omdat studenten merken dat zij teveel tentamenhooi op hun vork hebben genomen.
Mijn held zwaait één keer met zijn toverstokje waardoor de registratie voor jaar 1 en 2 ineens in rook opgaat. Er daalt een immense rust over het gebouw van de FCJ. De kwaadaardige betovering door Osiris is voorgoed gebroken en alle bewoners van de FCJ doen blijmoedig hun werk, gaan respectvol en liefderijk met elkaar om en zien opeens na maanden de zon weer schijnen op de nieuw ingerichte rokerslounge.
Dan zullen studenten, docenten en medewerkers van het onderwijsbureau mijn held bewonderen vanwege zijn inzicht, zijn wijsheid en zijn durf om aan de gijzeling door Osiris een einde te maken en richten voor hem een standbeeld op. Wie oh wie, wordt de held van dit sprookje?
Noot van de schrijver: overal waar ‘hij’ staat mag ook ‘zij’ gelezen worden