Lectoren, de hbo-professoren, moeten de spin zijn in het web van het lokale kennisnetwerk. Zijn ze dat? In een interviewserie zoeken we naar het antwoord.
Deel 6: Vivienne de Vogel en Jacqueline Bosker zijn de lectoren van het lectoraat Werken in Justitieel kader. Ze doen onderzoek naar professioneel handelen in vakgebieden als jeugdbescherming , reclassering, tbs-klinieken en gevangenissen. Hoe is het om te werken op terreinen die plotseling onder een vergrootglas komen te liggen?
Scheldpartijen, intimidatie, bedreigingen en fysiek geweld: sociaal werkers maken het mee in een gevangenis of tbs-kliniek. En dan kan het moeilijk zijn om vast te houden aan de idealen die ze als student aan de hbo-opleiding nog wel hadden. Zeker als ze zien dat het bijsturen in het leven van cliënten ook vaak niet lukt. Cynisme ligt op de loer. En het werk wordt er niet lichter op. Steeds meer cliënten kampen met zware en meervoudige problematiek.
Op de onderzoeks-site van de HU noemden Jacqueline Bosker en Vivienne De Vogel het personeelsverloop in het forensisch sociale domein aanzienlijk. Vooral in de klinische zorg, waarbij professionals de hele dag met cliënten werken. Actie is geboden, benadrukken de lectoren. Meer samenwerking en afstemming tussen instanties, meer zeggenschap voor cliënten en beter voorbereide medewerkers.
Dat is ook waar de onderzoeken binnen hun lectoraat over gaan: welk gedrag van professionals is er nodig, welke kenmerken passen bij ze? Cynisme hoort daar bijvoorbeeld zeker niet bij. ‘Het is juist belangrijk om te blijven geloven dat verandering mogelijk is voor cliënten’, merkt Bosker op. En naast de onderzoeken naar gedrag en kenmerken van professionals kijkt het lectoraat naar manieren om de samenhang tussen verschillende interventies te verbeteren.
Dat klinkt wellicht als droge kost. Maar ondertussen gaat het over belangrijke maatschappelijke problemen die hoog op de publieke agenda staan. Over veiligheid, moord en doodslag. Slachtoffers en daders. Maar daarover later meer. Eerst nog over het onderwijs. Want ook daarin hebben de twee lectoren een taak. Ze denken mee over de forensische route of cursussen in de sociale opleidingen. Ze leggen links met de praktijk, waaruit nieuwe opleidingsmogelijkheden voor studenten ontstaan.
De vraag blijft: kun je studenten beter voorbereiden op de zwaarte van het vak?
Bosker: ‘Studenten kunnen vaardigheden trainen, maar de liefde voor dit vak en weerbaarheid moeten ook in een persoon zitten. Die heb je nodig als forensisch sociaal professional.’
De Vogel: ‘Als jonge student die de praktijk nog niet kent, is het best lastig om ineens in een tbs-kliniek te werken. Daarom loopt er nu een project waarbij studenten al vroeg in de opleiding meelopen in een tbs-kliniek. Dan weet je al beter wat je te wachten staat en kun je beter inschatten of je er past. Studenten vinden dat fantastisch, ze staan ervoor in de rij. Ze mogen ook niet allemaal. Kandidaten moeten een filmpje opnemen met hun motivatie, de beste worden gekozen. Het is goed om studenten zo bij het werkveld te betrekken. Bij het afscheid van onze voorgangster traden er patiënten uit de Van der Hoevenkliniek hier op. Studenten begeleidden hen. Dat liep heel goed.’
Kerntaak van een lector is natuurlijk het toegepast onderzoek. Bosker en De Vogel onderzoeken hoe forensisch sociale professionals hun handelen kunnen versterken. Hoe een professional te werk gaat, is van allerlei factoren afhankelijk: van richtlijnen, recent wetenschappelijk onderzoek, interactie met collega’s, wat de cliënt inbrengt én van de persoon zelf. Maar studies naar jeugdzorg, reclassering en tbs-klinieken raken ook aan de publieke agenda, inclusief de bijbehorende media-aandacht. ‘Best ingewikkeld’, noemt Bosker dat. ‘Omdat er vaak geen ruimte is voor de nuance, die wél belangrijk is.’
Als voorbeeld van een ontbrekende nuance noemt ze hun onderzoeken naar het professioneel handelen van jeugdbeschermingsorganisaties in Midden-Nederland. ‘Uit ons onderzoek bleek dat veel dingen goed gaan, maar dat er ook dingen beter kunnen. Zo zagen we dat professionals veiligheid van jeugdigen niet eenduidig beoordelen. Wij gaven aanbevelingen hoe het beter kan. Vervolgens gebruikte een journalist van RTV Utrecht alleen de negatieve punten uit ons rapport voor een publicatie. Daarmee zette het een eenzijdig negatief beeld neer over de praktijk.’
Wat is de nuance?
De Vogel: ‘Dat het ontzettend moeilijk is om inschattingen te maken van gezinssituaties. Er zijn altijd tegenstrijdige verhalen, het is lang niet altijd duidelijk wat de feiten zijn en toch moet je beoordelen of kinderen in het gezin veilig genoeg zijn.’
Bosker: ‘Bovendien heeft niemand een klip en klaar antwoord op de vraag wat de grens is tussen acceptabel gedrag van ouders en een onveilige situatie. Er zijn instrumenten en methodieken die organisaties kunnen helpen. Wij adviseren dan om die te gebruiken. Maar dan nog bestaat het niet dat een organisatie in elke situatie een perfecte beslissing neemt. Het lukt niet altijd om goed te voorspellen hoe groot het risico op toekomstig geweld is, dat is inherent aan de complexiteit van het vak.’
De Vogel: ‘Onze wetenschap is geen exacte wetenschap. Het inschatten van risico’s is gewoon heel erg ingewikkeld.’
Maar nuance en complexiteit zijn voor de onderzoekers geen reden om weg te blijven bij de actualiteit. Zo organiseerden ze een discussiemiddag met verschillende experts, na de arrestatie van Michael P., die Anne Faber vermoordde terwijl hij in een forensisch psychiatrische instelling verbleef. Bosker: ‘We hebben een discussiemiddag georganiseerd met verschillende experts. Drie deskundigen – een rechter, veiligheidskundige en forensisch psycholoog – gingen in gesprek met forensisch-sociaal professionals en studenten. Het was heel interessant om de verschillende perspectieven bij elkaar te brengen en van elkaar te leren.’
Bosker heeft bij de reclassering gewerkt en het daar ook zelf meegemaakt: een cliënt die onder toezicht stond, pleegde een moord op een jong kind. ‘Dat had enorme impact op de manier waarop het werk inhoud kreeg en werd georganiseerd. Alles werd strikter. Je kunt je afvragen of het werk daar beter van wordt. Het is logisch dat een instantie de teugels aantrekt na een ernstig incident. Dat een cliënt van een kliniek niet meer met verlof mag. Maar die verlofbewegingen zijn wel onderdeel van het leerproces van cliënten. Als lectoren geven we daar onze visie over, ondersteund met onderzoek.’
Dat gaat dan tegen de heersende opinie in.
De Vogel: ‘Ja, maar dat het met Michael P., helemaal mis is gegaan, is wel uitzonderlijk. In heel veel gevallen gaat het wel goed met forensisch psychiatrische cliënten in klinieken. Met onderzoeken brengen we ook die positieve dingen in kaart.’
Houden jullie vaker discussiemiddagen?
De Vogel: ‘Ja, binnenkort bijvoorbeeld ook over slachtofferbewust werken. Hoe kun je dader en slachtoffer met elkaar in gesprek laten gaan? En ervoor zorgen dat er voor beiden iets positiefs uitkomt?’
Middagen van de nuance. Zijn daar ook journalisten bij?
‘De inhoud voedt het denken van professionals. Ik vind de bijeenkomsten erg motiverend.. Dat kunnen we best naar buiten brengen.’
Over de lectoren
Jacqueline Bosker is socioloog en werkte tot 2012 als beleidsmedewerker bij Reclassering Nederland. Ze onderzocht onder meer het ingrijpen bij onveiligheid en misdadig gedrag en effectieve samenwerking in de justitieketen.
Vivienne de Vogel is psycholoog en werkt sinds 1998 in de forensische zorg. Naast haar lector-schap is zij onderzoeker bij De Forensische Zorgspecialisten (DFZS). Ze werkt daarbij onder meer voor de Van der Hoeven Kliniek (TBS) in Utrecht. Ook deed ze onderzoek naar geweld door vrouwen en meisjes, waarover ze een boek schreef.