Columns

Olivier overleeft het begin van de toetsweken

Olivier Kikkert studeert Journalistiek aan de HU en schrijft columns voor Trajectum.

‘Alles moet in de locker’, schreeuwt de ongekend vrolijk kijkende HU medewerker naar me, terwijl ik samen met mijn klasgenoten strijdend tegen de klok het toets-lokaal probeer te vinden. ‘Maar bijna alle lockers zitten vol’. Zo zijn de regels, deelt de medewerker vriendelijk mee, en bij klachten moeten we maar bij de receptie zijn.

Er zijn nog drie minuten te gaan voordat de klok 8:30 slaat. We sprinten richting de lockers, in een voor ons, als eerstejaars journalistiek-student zijnde, onbekend gebouw: Padualaan 97. Met zweet op het voorhoofd en stress in de al angstige ogen zie ik studenten in alle wanhoop jassen, sjaals en tassen in te kleine lockers proppen.

Allen sprinten we terug richting de lokalen. ‘2.107 is waar ik moet zijn’, zeg ik hardop tegen mezelf. Ik ren terug richting de strenge HU-medewerker. ‘Mevrouw, lokaal 2.107?!’. Met dezelfde dreunende stem als eerst verwijst ze me naar het einde van de hal.

Ik kom aan, te midden van andere hyperventilerende studenten. ‘ID!’, beveelt de vrouw voor de lokaaldeur. Wonderbaarlijk genoeg had ik de wijsheid om bij de lockers alles achter te laten, op m’n portemonnee na. Andere hebben minder geluk. Ze mogen er niet in. In alle snelheid hebben ze alles in de lockers gegooid. Met motiverende woorden roept de surveillant de terug sprintende laatkomers nog even toe: ‘Dat red je nu niet meer’.

Niks is meedogenlozer dan een brute surveillant op een grillige novemberochtend. Wonderbaarlijk genoeg kijkt ze puur of ik een pasje mij me heb, zonder verder een vink te zetten op een lijst. ‘Ga maar zitten’, zegt de beste vrouw met een flink doorrookte stem.

Er zijn maar weinig sferen zenuwslopender dan een toetslokaal vol studenten. Je voelt het aan alles: het is een kwestie van leven of dood. Je ruikt het ook: zweetgeuren vullen de slecht geventileerde grijze computerruimte. Het is alles of niets.

De toets begint. Het is stil in de zaal, op het geklik van computermuizen na, en de surveillant, die om de 10 minuten een hevige hoestaanval krijgt, en haar longen over de studenten heen lijkt te spugen.

Na 50 onmogelijke vragen sta ik weer buiten. Met hakken over de sloot gehaald.

De nachtmerrie is voorbij. Pff.