Columns

Omdat de zwarte man ‘vast niet weet wie Jung is’

Marijke Kolk is docent bij de opleiding Journalistiek. Ze schrijft iedere veertien dagen columns voor Trajectum. Deze keer is ze eerlijk. Het had ook haar kunnen gebeuren.

Als kind had ik twee favoriete popjes, waarmee ik elke dag speelde: een zwarte en een witte (met groen haar). Ik had witte vriendinnetjes en zwarte vriendinnetjes. Voor mij was er geen verschil. Ja, als ik bij een van hen thuis bleef eten, vroeg ik altijd om drie glazen water, want wat ik daar voorgeschoteld kreeg was lekker, maar zó heet dat mijn tong er pijn van deed. Verbijsterd was ik dan ook toen ik in mijn pubertijd een oom tegen mijn moeder hoorde zeggen: “Joh, als ze maar niet met een neger thuiskomt, is er niks aan de hand.” Ik snapte niet waarom hij dat zei en al helemaal niet wat hij bedoelde.

Toen ik tijdens mijn opleiding aan de School voor Journalistiek  (die waar ik nu lesgeef) een tijdje stage liep in Kaapstad, moest ik voor een interview met de trein. Ik kocht een kaartje, derde klas, want hé ik was student en dus prijsbewust. De man achter het loket trok een wenkbrauw op. In de trein stonden we zwetend boven op elkaar, als haringen in een ton. Ik was de enige witte en werd door mijn medepassagiers aangestaard als ware ik een bezienswaardigheid. Toen ik dit aan de correspondent bij wie ik stage liep vertelde, zei hij: “Heb je dat écht gedaan? Dat kan niet hoor. Geen enkele blanke reist derde klas! Die reizen áltijd eerste klas!” Noem me naïef, maar ik was  -opnieuw- verbijsterd.

Inmiddels weet ik dat discriminatie als bloed onderhuids door de aderen van onze samenleving stroomt. Vandaag lunch ik met mijn stiefdochter, in Utrecht. Ze vertelt over de Black Lives Matter demonstratie in Utrecht waar ze, net zoals vele jongeren, aan heeft deelgenomen. ‘Iedereen discrimineert’, zegt ze. ‘Ook jij, al denk je misschien van niet.’ Ze zegt dat witte mensen zijn grootgebracht met het idee geen onderscheid te maken en kleurenblind te zijn, dat in de witte bubbel raciaal ongemak niet voorkomt. Ze raadt me aan om de documentaire Wit is ook een kleur van Sunny Bergman nog eens goed te bekijken. Dat doe ik dezelfde avond nog.

Sunny vertelt in de docu eerlijk dat ze zich zelf ook schuldig heeft gemaakt aan racisme. Als ze naar een boekwinkel gaat voor een boek van de psychiater/filosoof Carl Jung en een witte en een zwarte verkoper ziet staan, gaat ze automatisch naar de witte man, omdat de zwarte man ‘vast niet weet wie Jung is’. Een impliciete aanname. Maar de witte man verwijst haar naar de zwarte man, die specialist is op het gebied van de filosofie.

En eerlijk is eerlijk: dát had mij ook kunnen gebeuren.