Als de overheid waarde hecht aan ondernemerschap in het hoger onderwijs, moet ze snel met geld over de brug komen. Een onlangs afgelopen subsidieprogramma heeft weliswaar effect gehad, maar de gewenst cultuuromslag is nog niet bereikt.
Met het zogeheten valorisatieprogramma werden instellingen sinds 2010 gestimuleerd om wetenschappelijke kennis te gelde te maken. Twaalf samenwerkingsverbanden van universiteiten, hogescholen, academische ziekenhuizen, bedrijven en maatschappelijke organisaties hebben samen 62,7 miljoen euro gekregen. Waaronder de HU, UMC Utrecht en Universiteit Utrecht. Deze instellingen richtten onder andere het Utrecht Valorisation Center, UtrechtInc, StudentsInc en Utrecht Center for Entrepreneurship op.
Basis is er
De deelnemers hebben dat bedrag nog eens verdubbeld en in totaal zo’n tweeduizend bedrijven ondersteund. Tienduizenden studenten kwamen tijdens hun opleiding in aanraking met ondernemerschap, staat in het evaluatierapport van onderzoeksbureau Dialogic. Vooral universiteiten hebben een inhaalslag gemaakt. Bij hogescholen was ondernemerschapsonderwijs vaak al sterk ingebed, stelt het rapport. Daarbij worden Hogeschool Utrecht en Hogeschool Zuyd als positief voorbeeld genoemd.
De belangrijkste verdienste is volgens de onderzoekers de versterking van de ‘valorisatie-infrastructuur’: netwerken van instellingen, bedrijven en mensen met de nodige kennis en waardevolle connecties. Oftewel: de basis is er nu.
Naast onderwijs en onderzoek behoort sinds 2005 ook valorisatie, het verzilveren van kennis, tot de kerntaken van universiteiten en hogescholen. Maar die ‘nieuwe’ wettelijke opdracht wordt – zeker aan de universiteiten – niet door iedereen omarmd. Het achtjarige programma moest daar verandering in brengen, en dat is deels gelukt.
Terughoudend
De subsidie heeft het ‘valorisatievliegwiel’ weliswaar op gang gebracht, schrijven de onderzoekers, maar het draait nog niet vanzelf. Nu de subsidie is afgelopen, blijken onderwijsinstellingen terughoudend met het financieren van bedrijvigheid.
Bovendien ging het grootste deel van de steun niet naar zogeheten spin-offs, bedrijfjes die voorkomen uit onderzoek dat aan de instellingen is verricht, maar naar startups die daar los van staan. Het programma heeft daarmee wellicht meer bijgedragen aan de regionale economie dan aan het valorisatiebeleid.
Vooral aan de universiteiten krijgen onderzoek en onderwijs nog altijd voorrang. Dat leidt ertoe dat er nauwelijks budget wordt gereserveerd voor valorisatie, constateren de onderzoekers. Ze pleiten voor een systeem waarin het geld voor ondernemerszin niet moet worden afgetapt bij onderzoek en onderwijs: ‘Dat blijft immers de basis van valorisatie.’
Het ministerie van Onderwijs moet de juiste voorwaarden scheppen en het belang van valorisatie sterker uitdragen, stellen de onderzoekers. Ook een aparte financiering voor de ‘valorisatietaak’ valt te overwegen, ’totdat de kennisinstellingen en hun partners de kosten hiervan zelf kunnen organiseren’.
Dood paard
Bij subsidies is het vaak lastig om de juiste balans te vinden, erkennen de onderzoekers. Steun je te lang, dan leren de betrokkenen nooit op eigen benen te staan, maar steun je te kort, dan is het bouwwerk nog te wankel en stort het in elkaar. Dat laatste dreigt bij sommige samenwerkingsverbanden te gebeuren, waarschuwen de onderzoekers. Aan de andere kant, zolang een instelling geen meerwaarde ziet in valorisatie blijft het trekken aan een dood paard.
Er moet in ieder geval snel iets gebeuren, schrijven de onderzoekers. ‘In veel van de regio’s is het valorisatieprogramma al afgesloten en is er inmiddels een “gat” gevallen; niet alleen financieel, maar ook in de zin van aandacht, prioriteit en continuïteit.’
Het kabinet komt ‘kort na de zomer’ met een reactie op het rapport, schrijven staatssecretaris Keijzer van Economische Zaken en minister Van Engelshoven van Onderwijs in een brief aan de Tweede Kamer.