Al op jonge leeftijd werd ik geconfronteerd met het fenomeen ‘kansenongelijkheid’. Op het schoolplein hoorde ik moeders met een bi-culturele achtergrond onderling verschillende verhalen en ervaringen uitwisselen. De een haar zoon moest altijd in de hoek, de ander kreeg een te laag schooladvies en het andere kind werd door de docent uitgekafferd tijdens de les. ‘Dat is gewoon hun eigen schuld,’ dacht ik dan. Tot het mezelf overkwam.
Tijdens de entreetoets in groep 7 kreeg ik schooladvies vmbo-t/havo. Mijn Cito-score was 539 in groep 8, wat betekende dat ik havo kon gaan doen. Mijn ouders en docenten waren blij, en het leek allemaal goed te gaan. Tot ik me wilde inschrijven voor een middelbare school.
Ik zat op een Daltonschool in hartje Amsterdam-Zuid, waardoor ik voorrang had op een Dalton middelbare school. Hierdoor was het voor de hand liggend om naar deze school te gaan.
Toen mijn moeder en ik op de school aankwamen om me in te schrijven, raakten we in de war. We wisten niet op welk niveau we mij moesten inschrijven. Ik ben de oudste thuis, dus het inschrijfproces was nieuw voor mijn ouders. Ze belde mijn meester op en vroeg hem of het ging om de uitslag van de entreetoets of de Cito-toets. Hij zei dat mijn moeder me gerust kon inschrijven voor vmbo-t/havo en de rest zou hij oppakken. Vol vertrouwen in mijn docent, schreef mijn moeder me in voor vmbo-t/havo. Niet wetend dat het dan twee jaar zou duren voor ik daadwerkelijk op de havo terecht zou komen.
De dagen gingen voorbij en ik was allang blij dat de zomervakantie eraan zat te komen. Op een dag hoorde ik mijn ouders onderling het gesprek voeren dat mijn docent niet achter de juiste inschrijving was aangegaan. Op de bevestiging van de inschrijving stond nog steeds vmbo-t/havo. Nu is het belangrijk om te weten dat mijn ouders elk niveau goed vinden, zolang ik mijn best doe. Maar ze wilden niet dat ik onderwijs zou krijgen dat niet mijn juiste niveau was. Ze voelden dat er iets niet klopte en wilden het tot op de bodem uitzoeken.
Mijn moeder vroeg een gesprek aan met mijn meester. Daaruit bleek dat hij niks meer voor ons kon betekenen, tot grote ergernis van mijn vader, die de indruk kreeg dat het hem simpelweg niet boeide. Op een ochtend bracht hij mij naar school en ging met hem in discussie, wat leidde tot een boel onderling gebrul. Ik schaamde me dood, maar achteraf begrijp ik mijn vader.
Maanden na de Cito-uitslag ging mijn moeder naar een babyshower, waar de vrouwen onderling met elkaar soortgelijke ervaringen uitwisselden. Mijn moeder besprak wat er gaande was bij ons en een moeder vertelde over een middelbare school in Nieuw-Sloten die nog plek scheen te hebben op de havo. Na dit gesprek gingen mijn ouders er gelijk achteraan en schreven me in op de school, waar ik in vijf jaar mijn havodiploma heb gehaald.
Nu, jaren later besef ik mij hoe privileged ik ben geweest. Mijn alerte ouders waren zich bewust van de valkuilen van het onderwijssysteem. Ik hoor om me heen steeds meer verhalen van mensen die op jonge leeftijd op verkeerd en op een te laag niveau zijn geplaatst, terwijl ze nu op het WO zitten. Of leerlingen die trauma’s hebben overgehouden aan de derderangs behandeling die zij kregen in de klas.
Gelukkig is dit een probleem wat steeds meer aandacht krijgt, maar wat in tijden als deze met een grootschalig lerarentekort en minder contact momenten nóg meer aandacht verdient.
Ook interessant: Video: kregen onze studenten hetzelfde schooladvies als hun ouders?