Nieuws

Ontgroeningen: Bussemaker legt bal bij instellingen

Als ontgroeningen uit de hand lopen, moeten hogescholen en universiteiten daar paal en perk aan stellen, vindt demissionair minister Bussemaker. Ze gaat de ontwikkelingen ‘monitoren’.

Mishandeling die tot hersenletsel leidt, de bekladding van een ‘gaybrapad’ en studenten die tussen afval moeten slapen: er waren het afgelopen jaar opvallend veel incidenten tijdens de ontgroeningen bij studentenverenigingen. Wat gaat de minister daaraan doen, wilde PvdA-Kamerlid Kirsten van den Hul weten.

Indringend
Niet zoveel, blijkt uit het antwoord van minister Bussemaker. Ze zal onderwijsinstellingen blijven aanspreken op hun verantwoordelijkheid. Zij moeten optreden tegen excessen, en een ‘indringend gesprek’ voeren als het fout gaat. 

De verantwoordelijkheid om geweld, vernedering of (seksuele) intimidatie te voorkomen ligt volgens haar in de eerste plaats bij de studentenverenigingen. Ze vertrouwt erop dat zij zich, ‘mede gelet op de maatschappelijke onrust’, houden aan de afspraken en morele en fysieke grenzen niet overschrijden.

Abject
Ze komt met een definitie: ‘De grens van het toelaatbare ligt wat mij betreft daar waar geweld wordt gebruikt, er onvrijwillige of abjecte handelingen plaats (moeten) vinden, er sprake is van stelselmatige vernedering, er sprake is van seksuele intimidatie en/of er op manieren strijdig met het Nederlandse strafrecht wordt gehandeld.’

Verder wil Bussemaker dat hogescholen en universiteiten meer vertrouwenspersonen aanstellen waar studenten en hun ouders misstanden kunnen melden.

Verbod
In september pleitte de stad Groningen voor een verbod op ontgroeningen na geweld bij studentenvereniging Vindicat. De Landelijke Kamer van Verenigingen is daar fel tegen. ‘Het is jammer dat door de gebeurtenissen bij Vindicat nu zo’n verkeerd beeld van ontgroeningen is ontstaan’, zei voorzitter Ruben Hoekman destijds.

Het verbieden van ontgroeningen is in de geschiedenis van de Nederlandse studentenverenigingen vaker geopperd. Die pogingen strandden echter altijd, vertelden historici Pieter Caljé en Frits van Oostrom dit najaar in een interview met het HOP.