Marilène Vis (20) studeert Journalistiek aan de HU.
Sinds mijn zeventiende woon ik al op mezelf, nu dus bijna drie jaar. Daarmee wil ik duidelijk maken dat ik inmiddels aardig voor mezelf weet te zorgen. Ik ben best handig in dingen als deurklinken repareren, en ik blijk bovendien een bovengemiddeld goede loodgieter te zijn. Maar er is één ding waar ik de afgelopen jaren nog steeds niet mee heb leren omgaan: zelf insecten weghalen.
Ik weet dat het een cliché-angst is en ik kan het ook niet uitleggen, maar al van jongs af aan ben ik als de dood voor spinnen en grote insecten. Voor iedere langpoot of sprinkhaan moest ik mijn vader uit zijn bed slepen en smeken of hij het beest weg kon halen. Ik weet zeker dat hij het stiekem ook wel grappig vindt, dat ik het nu voor de eerste keer zelf moest oplossen.
Afgelopen week was het raak: een ware tarantula in een formaat waar zelfs Freek Vonk nog zenuwachtig van zou worden, had besloten zich te huisvesten in mijn kamer. Het was drie uur ’s nachts en ik was me aan het klaarmaken om naar bed te gaan, toen ik hem vanuit mijn ooghoek zag zitten. Ik verstijfde van angst. En dus deed ik wat iedere sterke, zelfstandige, jonge vrouw zou doen: ik barstte in huilen uit.
Honderden opties spookten door mijn hoofd. Moet ik hem laten zitten en in het bed van mijn huisgenoot gaan liggen? Nee, want dan duikt ‘ie op een ander moment op. Zal ik vrienden bellen? Nee, want die liggen te slapen. Kan ik hiervoor de politie bellen?
Al snel kwam ik tot de conclusie dat ik toch echt op mezelf aangewezen was. ‘Stop met huilen en pak de stofzuiger,’ zou mijn vader zeggen. Dat deed ik. Het moet wat geluidsoverlast opgeleverd hebben voor mijn buren, maar na een half uur met de stofzuiger aan op mijn bed gestaan te hebben, haalde ik het beest eindelijk (gillend) weg. Die stofzuiger ligt overigens nog steeds in mijn huis, met een prop papier in de stang. Stel je voor dat ‘ie eruit kruipt…