Achtergrond

Op de onderwijs-marktplaats kiezen studenten zelf hun onderwijs

In aanloop naar het Onderwijsfestival HUnext19 in januari portretteren we drie onderwijsinnovatieprojecten die ook op het festival zijn te zien.

Deel 3. Een vernieuwend onderwijsconcept: niet de docenten maar de studenten kiezen de onderwijsvorm. Zij krijgen een budget waarmee ze onderwijs inkopen.

Wat is het?

‘Een marktplaats voor onderwijs’, zo noemt Robert de Bruijn het. Hij is de bedenker van het platform en docent bij het Institute for International Business Studies. Zijn idee: een student krijgt budget om onderwijs in te kopen. Hiervoor heeft de docent zelf een munteenheid verzonnen: de IB Euro (waarbij IB staat voor International Business). Het budget per cursus bedraagt 140 IB Euro.

Studenten bepalen vervolgens zelf voor welke onderwijsvorm zij kiezen. Op het rooster staan hoorcolleges, werkcolleges en één-op-één gesprekken met een docent. Studenten kunnen meedoen met de aangeboden colleges, maar kunnen ook consults boeken bij docenten. ‘De student kiest dus de contactvorm die het best bij hem past’, legt De Bruijn uit. Maar aan elke onderwijsvorm hangt wel een prijskaartje. Zo betaalt de student voor een privéonderhoud met een docent 45 IB Euro neer terwijl een college 5 IB Euro per persoon kost; daar betalen tenslotte meer studenten aan mee.

Bij deze marktplaats hoort een applicatie die ook door De Bruijn is ontwikkeld. Studenten (en docenten) kunnen hierop inloggen, waarna ze de verschillende werkvormen kunnen zien, plus de lesgevende docenten en gewenste voorbereidingen. Hier schrijven de studenten dan zichzelf in voor een werkcollege, individuele afspraak of hoorcollege. Met één klik wordt het te betalen bedrag overgeschreven van hun account naar dat van de docent. ‘Het is nog maar een eerste prototype van het platform met beperkte functionaliteit’, vertelt De Bruijn. ‘Maar in de toekomst wordt het dynamischer, flexibeler en slimmer.’

‘Studenten een eigen budget geven waarmee ze zelf kunnen shoppen, dat zet het onderwijs op z’n kop’

In blok C (dat nu ten einde loopt) experimenteerde De Bruijn bij het vak Strategic Marketing Management. Vijftig derdejaars International Business werkten op deze wijze, terwijl twee andere groepen het reguliere onderwijs volgden. Het experiment gaan ze grondig evolueren. Zijn studenten meer gemotiveerd, verbeteren de prestaties en komen ze doelbewuster naar een sessie?

Wat is er innovatief aan?

‘We proberen studenten hiermee de regie te geven over hun eigen leren’, vertelt De Bruijn. Er bestaan pilots met flexibilisering van het onderwijs, maar die gaan vaak uit van een vaststaand curriculum met voorgeschreven onderwijsvormen. ‘Studenten een eigen budget geven waarmee ze zelf kunnen shoppen. dat zet het onderwijs op z’n kop’, meent hij. ‘Niet de docent bepaalt de onderwijsvorm maar de student.’ Aan de andere kant zijn studenten zich er meer van bewust dat ze niet onbeperkt aandacht kunnen vragen aan de docenten: dat kan overbelasting van docenten tegengaan.

Ook innovatief: docenten krijgen niet vooraf onderwijsuren toegekend (de zogeheten Docent Belasting Uren, DBU), maar studenten bepalen van welke docenten ze les krijgen. ‘Aan het eind van de cursus of blok staat vast hoeveel DBU de docent werkelijk heeft gedraaid’, zegt hij. Daar kan hij of zij op worden afgerekend.

Het betekent dat een weinig populaire docent niet veel lesgeeft en dus weinig inkomsten genereert. ‘Dat is een mogelijke uitkomst’, beaamt De Bruijn. ‘Maar het heeft ook een positieve kant: docenten gaan doen waar ze goed in zijn omdat studenten daarop intekenen. Sommige docenten zijn goed in het geven van een hoorcollege waarbij de theorie aan bod komt, anderen kunnen betere werkcolleges geven. Niet elke docent kan overal goed in zijn.’

Hoe kwam je op het idee?

De Bruijn: ‘Ik zocht naar manieren om middelen efficiënt in te zetten en tegelijkertijd flexibiliteit te bieden.’ Een eureka-moment was er niet, het was meer een rijpingsproces. Hij dacht er veel over na, sprak met studenten en docenten en probeerde dingen uit tijdens de lessen. ‘Uiteindelijk kwam ik tot het inzicht om het zo simpel als dit te proberen.’

‘Die zelfstandigheid moet je studenten gedurende de gehele opleiding aanleren’

‘Ik geef hier nu bijna acht jaar les en zie veel inefficiëntie’, vertelt hij. Halfvolle klassen noemt hij als voorbeeld. Ook het roosteren van contacttijd is weinig efficiënt als een student bijvoorbeeld al in het vierde jaar zit en vooral zelfstandig moet werken aan een afstudeerproduct.

De Bruijn vervolgt: ‘De toekomstige werknemer moet autonoom kunnen werken, initiatief nemen. Maar onze systemen maken van onze studenten passieve consumenten, van het roosteren tot en met het toekennen van de formatie. Ik denk dat daar een inhaalslag te maken is. Die zelfstandigheid moet je studenten gedurende de gehele opleiding aanleren. Geef ze zeggenschap over hoe ze de opleiding willen volgen.’

Hoe nu verder?

De Bruijn gaat door met experimenteren bij International Business, waarschijnlijk op iets grotere schaal. ‘Mogelijk dat ik het in blok D gebruik bij alle vier de klassen voor Strategic Marketing Management.’
Hij overweegt een beurs aan te vragen bij het Comeniusprogramma waarmee docenten onderwijsvernieuwing in de praktijk kunnen brengen. Daarmee wil hij de applicatie verder ontwikkelen waardoor het geschikt wordt voor andere gebruikers.

Uiteindelijk zou de hele hogeschool en andere onderwijsinstellingen op deze manier kunnen werken, is zijn overtuiging. ‘Theoretisch zou het kunnen. Dan zijn docenten niet meer in vaste dienst, maar zijn ze freelancers die betaald krijgen voor wat ze leveren. Andere sectoren, zoals graphic designers en computerprogrammeurs, kennen dat soort freelanceplatforms al, waarbij leden worden ingehuurd voor specifieke klussen.’

Studenten en medewerkers kunnen kennismaken met de ‘Marktplaats voor onderwijs tijdens het Onderwijsfestival HUnext19, op 16 en 17 januari in de Werkspoorkathedraal in Utrecht.