Interview

Opleiding Medische Hulpverlening schreeuwt om stageplaatsen

Ellen Schepens, voorzitter van de Nederlandse Vereniging Bachelor Medische Hulpverlening en afgestudeerd aan deze HU-opleiding.

De HU neemt komend studiejaar geen voltijd eerstejaars voor de Bachelor Medische Hulpverlening (BMH) aan vanwege een verwacht tekort aan stageplaatsen. Ellen Schepens, voorzitter van de Nederlandse Vereniging Bachelor Medische Hulpverlening (NVBMH) en afgestudeerd aan deze HU-opleiding, is niet verbaasd over dit besluit. ‘In de omgeving van Utrecht zijn minder stageplaatsen te vinden dan in de andere regio’s.’

Het is niet verwonderlijk dat Schepens (sinds november 2020) naast haar werk de voorzitter is van de landelijke vereniging NVBMH. Zij was destijds zeer actief naast haar studie. Ze zette bijvoorbeeld de organisatie Medical3T op die tot op vandaag EHBO-cursussen verzorgt in Kenia. Ook was ze bestuurslid van de Landelijke Studentenvakbond (LSVb). Schepens studeerde in 2017 af en werkt nu op de afdeling spoedeisende hulp van het Haaglanden Medisch Centrum in Den Haag.      

De Bachelor Medische Hulpverlening startte tien jaar geleden om de – toen al – tekorten van professionals in de zorgsector te verlichten. De eerste opleidingen begonnen aan de HU en Hogeschool Arnhem/Nijmegen (HAN). Enkele jaren later volgde de Hogeschool Rotterdam. Studenten kunnen kiezen voor de afstudeerrichtingen ambulancezorg, spoedeisende hulp, anesthesie en cardiodiagnostiek. Niet alle hogescholen bieden alle specialisaties aan.

Snap je de beslissing van BMH van de HU?
‘Het is voor iedereen heel jammer, maar ik ben niet verbaasd over deze maatregel. Er is landelijk een tekort aan stageplaatsen, dat geldt ook voor Verpleegkunde. Ik denk dat de HU zijn best heeft gedaan om het tekort op te lossen, maar ze komen niet onder deze beslissing uit. Ik ben blij dat de duale opleiding wél eerstejaars studenten opneemt (de eerste lichting duale studenten studeren binnenkort af; red.). Het is slechts een pauze voor de voltijdstudie.’

Toch zijn eerstejaars komend studiejaar wel welkom bij de HAN en in Rotterdam. Daar zien ze de stagetekorten kennelijk als ‘een uitdaging’.
‘Er is een verschil in tekorten per regio. In Rotterdam en Arnhem/Nijmegen kunnen ze alle studenten een stageplaats bieden omdat het werkveld hiervoor instaat. Het is gissen waarom het in de ene regio wel lukt en in de andere niet. De drie opleidingen werken goed samen en ik kan niet zeggen of de HU iets meer of minder doet om stageplaatsen te vinden.

‘Landelijk wordt er maar tien procent van de potentiële studenten BMH aangenomen’

Alle drie hanteren nu overigens een numerus fixus die ontzettend laag is: per opleiding kunnen maximaal 50 studenten instromen terwijl er zich in totaal al jarenlang 1500 aanmelden. Landelijk kunnen dus maar tien procent van de potentiële studenten eraan beginnen.’

Is die numerus fixus gezien de tekorten in de zorg niet erg laag?
‘Die aantallen moeten absoluut omhoog. Zeker.’

Moet de numerus fixus weg?
‘Het probleem is dat het aantal stageplaatsen nu de instroom van deze opleidingen bepaalt. Studenten moeten de opleiding kunnen volgen, inclusief stage. Ze zouden die 1500 studenten wel willen aannemen maar er is echt een rol binnen het werkveld om dat waar te maken.’

Wat schort er aan bij bijvoorbeeld de ziekenhuizen en ambulancediensten dat ze niet meer stageplaatsen hebben?
‘In het begin gold: ‘onbekend maakt onbemind’. Dat is tien jaar na de start minder: op heel veel plaatsen zijn afgestudeerden van BMH succesvol aan het werk en zijn we bekend. Maar wat we zien is dat stageplaatsen voor gespecialiseerde verpleegkundigen voorrang krijgen. Pas daarna zijn de medische hulpverleners aan de beurt.

Waar we vooral tegenaan lopen is een landelijk tekort aan stageplaatsen binnen de zorg, ook bij Verpleegkunde. Daar hebben de opleidingen Medische Hulpverlening veel last van omdat ze relatief nieuw zijn. De afgelopen twee jaar is het met de corona-uitbraak hartstikke druk geweest en er zijn veel collega’s ziek, uitgevallen of zelfs gestopt. Het begeleiden van een student is arbeidsintensief. Je kan het je vaste personeel niet aandoen om ze daarmee te overprikkelen.’

Gebrek aan stages is binnen BMH een heikel punt. De opleidingen Medische Hulpverlening liepen na de start tien jaar geleden ook tegen te weinig beschikbare stageplaatsen aan. Het beroep van medische hulpverlening was nog niet opgenomen in de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) voor artsen en verpleegkundigen. Degenen die niet BIG-geregistreerd zijn mogen bepaalde medische handelingen niet zelfstandig uitvoeren.

‘Wij zijn er als beroepsgroep klaar voor om te groeien’

Ziekenhuizen en andere instellingen hadden door de afwezigheid van die BIG-registratie onvoldoende vertrouwen in de nieuwe opleiding en waren weinig scheutig met stageplekken. Studenten liepen daardoor vertraging bij de studie op. Zij spanden rechtszaken aan en de rechters stelden hen in het gelijk, waarna zij schadevergoeding konden eisen. De HU stelde een compensatieregeling in voor deze studenten.

In 2017 is Medische Hulpverlening bij wijze van experiment opgenomen in de BIG. Dat loopt in mei 2022 af. Daar bovenop is de opleiding sinds januari 2019 vermeld in een tijdelijk BIG-register, de opmaat tot definitieve erkenning. Een team van het Maastricht UMC voerde de afgelopen jaren een evaluatieonderzoek uit over de BMH. Het adviseerde in april vorig jaar positief over opneming in het BIG-register. Het ministerie van Volksgezondheid toog aan het werk om dit juridisch voor elkaar te krijgen. ‘Dit had al klaar moeten liggen maar door de pandemie en drie verschillende ministers in één jaar is dat niet gelukt’, legt Schepens uit.

Wat is het gevolg als definitieve registratie in de BIG onverhoopt niet doorgaat?
‘Dan moeten we samen zoeken naar wat zorgend Nederland wil met deze zorgprofessionals. Als Medische Hulpverlening geen vaste voet aan de grond krijgt, staan straks de banen in de zorg van 400 afgestudeerden op de tocht. Daarnaast moeten hogescholen bekijken wat ze met de studenten willen doen die nu deze opleiding volgen. Maar dit is een heel onrealistisch scenario.’      

Is het zeker dat de opleiding uiteindelijk een plek krijgt in de BIG?
‘Ja, het gaat sowieso lukken. Ik denk dat wij onze kwaliteit bewezen hebben en in de BIG thuis horen. Het is aan de nieuwe minister van Volksgezondheid Ernst Kuipers om het wetsvoorstel naar de Tweede Kamer te sturen. Maar 1 mei 2022 is wel kort dag. Op dat moment hopen we wel zekerheid te hebben wat precies het plan is en het zou mooi zijn als de wetswijziging 1 juli klaar is. Wij zijn er als beroepsgroep klaar voor om te groeien en vele nieuwe collega’s te verwelkomen in het veld.’