Zwanet Draadjer (54) is opleidingsmanager bij een van de grootste opleidingen van de hogeschool: Communicatie. Ze werkte ooit bij Achmea, het Zilveren Kruis en Eurapco, voordat ze, tegen het plan in, toch in het onderwijs belandde. Ze praat over haar ergernissen over brillenreclames, de unieke onderwijsvorm van haar opleiding en de kenmerken van een goede communicatiespecialist.
Zwanet. Waar komt je voornaam vandaan?
‘Dat wordt me sinds ik weg ben uit het noorden vaak gevraagd, haha. In Groningen komt hij vaak voor. Mijn oma heette Zwaantje, ik ben naar haar vernoemd. Betekent mijn voornaam zwaan? Dat wist ik niet, weer wat geleerd.’
Draadjer werkte vijf jaar voor Eurapco, een samenwerkingsverband van verzekeringsbedrijven op Europees niveau. Ze deed de communicatie voor het Nederlandse dochterbedrijf in Zeist en bedacht samen met andere landen de strategieën. ‘Dat was leerzaam want we bleken enorm verschillend. Spanje is hiërarchisch en tamelijk conservatief, terwijl Finland juist innovatief is.’
Verzekeringen. Taaie kost?
‘Veel mensen vinden verzekeringen saai en besteden er daarom geen aandacht aan. Met het gevolg dat bijna iedereen in Nederland “oververzekerd” is. Klanten kiezen bijvoorbeeld voor een aanvullende zorgverzekering. Je kunt je afvragen of je voor die vijf keer fysiotherapie per maand extra premie wilt betalen, terwijl die sessies maar een paar tientjes kosten. Of we sluiten massaal een reisverzekering af met dekking voor ziektekosten in het buitenland, terwijl we daar vaak al voor verzekerd zijn via de zorgverzekering.’
Vind je de zorg in Nederland goed geregeld?
‘Nederland staat in de top 4 van de wereld als het gaat om de kwaliteit van zorg. Je moet je realiseren dat de financiering ervan gebaseerd is op solidariteit. Dat je buurman een operatie kan ondergaan van twee ton omdat jij daaraan meebetaalt. Ik kan me daarom enorm ergeren aan brillenreclames die ons aan het eind van het jaar aanzetten tot het kopen van een tweede bril. Niet omdat je hem nodig hebt, maar omdat hij gratis zou zijn. Dat ondermijnt het systeem.
Er zit trouwens een paradox in ons zorgsysteem. Onze zorg is zó goed dat we allemaal veel ouder dan zeventig worden. Maar boven de zeventig maken we ook veel meer gebruik van de zorg. De vraag is of het op de lange duur houdbaar is. Maak vooral niets gratis, zou ik zeggen. Mensen moeten zich realiseren wat het kost. Een pakje paracetamol kan in Frankrijk gratis zijn, maar dat vind ik niks. Zoiets kost één euro, dat kan iedereen ophoesten.’
Hoe vind je het op de HU?
‘Ik heb altijd geroepen dat ik niet het onderwijs in zou gaan. Dat is mislukt. Mijn vader was conrector op mijn school en stond te surveilleren op feestjes. ‘s Avonds ging het vaak ook weer over onderwijs. Niet ideaal voor een puber.
Ik ging piano studeren aan het conservatorium en kwam toch voor de klas te staan. Als je pianist wil worden, moet je zo knettergoed zijn dat 95 procent van de studenten gaat lesgeven. Ik mag er nog graag naar luisteren. Mijn favoriete stuk is pianoconcert nummer 2 van Rachmaninov. En verder houd ik erg van Debussy en Satie. Ik kon als muziekdocent mijn eigen gang gaan, maar vond de school behoorlijk conservatief. “Hoe lang moet jij nog?” vroegen veertigjarige docenten aan elkaar. “Wegwezen hier,” dacht ik dan.’
Draadjer werd verliefd en verhuisde naar haar partner in Amersfoort. Ze solliciteerde bij Achmea, naar eigen zeggen ‘niet gehinderd door enige ervaring’, en kreeg de baan. ‘Henk-Jan werkt bij een architectenbureau en stal mijn hart omdat ‘ie zo zorgzaam is. Hij was ook stoer en zong in een rockband, ik kwam zelf uit de klassieke hoek.
Inmiddels werk ik acht maanden aan de HU en vind het ontzettend leuk. Thuiswerken was ik al gewend. Achmea heeft zes locaties, verspreid door het hele land. Wij spraken dus altijd af via Zoom.’
Je werkdag telt acht uur. Welke afspraken vind je ‘ontzettend leuk’?
‘Het sparren over hoe we onze opleiding willen aanprijzen bij de studiekiezers. We zijn uniek in onze toetsing, want we hebben geen tentamens. We toetsen onze studenten door hun zogenaamde ‘beroepsproducten’ te evalueren. Er is nu bijvoorbeeld een groep studenten die een adviesrapport schrijft over de interne communicatie van het bedrijf Arag Rechtsbijstand. Daarin moeten ze laten zien dat ze kunnen onderzoeken, analyseren, adviseren en een leesbare tekst kunnen schrijven.’
Wanneer schrijft iemand leesbaar?
‘Na de crisis in 2008 hadden veel klanten hun vertrouwen in de verzekeraar verloren, omdat hun producten te ingewikkeld waren geweest. We hebben bij Achmea toen onze teksten radicaal veranderd. Alles op B1-niveau, korte zinnen en in de tussenkopjes de belangrijkste informatie al prijsgeven. Soms denk ik daarover na. Stel je schrijft belabberd, maar je bent slim en creatief. Kun je dan nog een briljante communicatiespecialist zijn? Ik vermoed van wel.
We zijn ook uniek in ons kleinschalige onderwijs. In groepjes van acht studenten kunnen studenten zich ontwikkelen. Feedback geven aan elkaar is het belangrijkst en ieder leert zijn sterke en zwakke punten kennen. Studenten leren vaak het meest van elkaar.’
Sommigen hebben moeite met dit systeem. Zo’n leerteam is klein en ze zouden liever een grotere klas hebben omdat de kans dan groter is dat je met iemand een klik hebt.
‘De leerteams veranderen elk half jaar. En van zo’n gebrek aan klik kun je ook leren.’
Je collega Josee Pieper noemt jou ‘heerlijk rustig’. Klopt dat?
(Lacht) ‘Jij kent Josee Pieper niet. Vanuit haar perspectief ben ik dat. Het ligt eraan. Als dingen nieuw zijn, luister ik vooral. Als ik ergens verstand van heb, praat ik graag.’
Wat vind je nog meer interessant aan je werk?
‘Ik onderhoud de betrekkingen met verschillende bedrijven. Denk aan de gemeente Utrecht, de landelijke huisartsvereniging en bureaus als Jonge Honden en JungleMinds. En ook Achmea, het FNV, het Nederlandse Bijbelgenootschap, Schiphol, enzovoorts. Door met hen te praten leer ik waar we onze studenten op moeten voorbereiden.’
Wat is het belangrijkste waar je ze op moet voorbereiden?
‘Het gesprek. Je kunt nog zo goed schrijven, filmpjes maken of creatief zijn, maar als je niet kunt luisteren ben je nergens. Als je het niet goed kunt verwoorden ook niet.’
Doet de HU het goed?
‘Ik zou meer samenwerking tussen instituten willen, zodat studenten en medewerkers leren van elkaars manier van doen.’
Waar erger je je aan bij mensen?
‘Als ze hun afspraken niet nakomen. Ik vraag voordat ik me erger wel altijd even hoe het kwam. En wat ik bewonder? Als iemand zijn kwetsbaarheid durft te tonen en zichzelf wil verbeteren. Dat werkt aanstekelijk.’
Woon je nog steeds bij die meneer in Amersfoort?
‘Inmiddels zijn we verhuisd naar het centrum en hebben kinderen van zestien en achttien. En twee katten en een hond.’