Marijke Kolk is docent bij de opleiding Journalistiek. Iedere veertien dagen schrijft ze een column voor Trajectum. Deze keer heeft ze het over genderidentiteiten met haar stiefdochter.
‘Je zegt toch wel “die” he’? vraagt mijn 22-jarige stiefdochter me. We hebben het over genderidentiteiten die niet exclusief mannelijk of vrouwelijk zijn, ook wel non-binair of genderexpansief genoemd.
Ik heb een non-binair persoon in mijn klas en heb net verteld dat ik het soms best lastig vind hoe ik deze student moet aanspreken. Soms zeg ik hij, soms zeg ik zij en elke keer denk ik meteen daarna: dat klopt dus niet. ‘Of heb je gevraagd hoe die aangesproken wil worden?’ Nee, dat heb ik dus niet. Stom eigenlijk. ‘Vragen’, zegt ze stellig. ‘Dat lijkt me het beste. Tot die tijd dus die. Of hen.’ Ik knik braaf. Niet alleen onder de indruk van haar kennis op dit gebied, maar vooral ook van het fanatisme waarmee ze deze overbrengt.
Ze gaat verder: ‘En non-binariteit nooit verwarren met androgyniteit. Dat is echt iets anders, want androgyne-zijn is een genderexpressie en geen genderidentiteit. Je kunt er niet non-binair uitzien, want er is geen uiterlijk voor een non-binair persoon. Dat bestáát gewoon niet.’
Even voel ik me de underdog. Maar dan sla ik keihard terug. ‘Op de HU krijgen we waarschijnlijk genderneutrale toiletten!’ Zo. Bam. Die zit. ‘Want weet je, non-binaire personen, maar ook transgenders voelen zich vaak opgelaten als ze naar een openbaar toilet moeten. Omdat ze dan een keuze moeten maken tussen man of vrouw.’
Ze lijkt niet onder de indruk. ‘En in Amsterdam, ga ik verder, ‘hebben verschillende musea, de UvA en het stadhuis van Amsterdam al genderneutrale toiletten.’
Het blijf stil.
‘Dat is echt niet meer dan normaal hoor’, klinkt het ten slotte. ‘Misschien moet je eens aan die vragen wat die hiervan vindt.’
De rest van de middag voel ik me heel oud.