Eindelijk krijg ik wat meer tijd om te lezen. Een boek waarin ik om de zoveel tijd weer eens wat passages lees is The Mayflower and the Pilgrims’ New World van Nathaniel Philbrick. Een tot in de finesses beschreven relaas van de tocht die de Pilgrim Fathers maakten, startend in Leiden en uitkomend aan de Noord-Amerikaanse oostkust iets ten zuiden van Boston. Niet alleen de bootreis was gevaarlijk, maar ook het zich kunnen handhaven in het land van de Indianen. Philbrick strooit met namen van Indianenstammen en hun sachems (opperhoofden of leiders). Ik moet vaak een bladzijde terugslaan om te zien hoe het ook alweer zit.
Na zo’n vijftig jaar in redelijke rust te hebben geleefd, staat er in New England een generatie leiders op, slechts een paar, die er voor zorgen dat er een oorlog ontstaat, waardoor zo’n 8% van de kolonisten het leven laat. Maar door oorlog, ziekte en honger verliest meer dan 60% van de Indiaanse bevolking het leven. Ter vergelijking, nog niet 1% van de Amerikaanse mannen sterft in de 45 maanden dat zij meedoet in de Tweede Wereldoorlog. En zo’n oorlog komt dan door een paar heethoofden, wat zich jammer genoeg nog vele malen in de geschiedenis zal herhalen.