Interview

Prijswinnende onderzoeker krijgt patiënten sneller thuis

Selma Kok. Foto: Kees Rutten

Hoe krijg je patiënten zo snel mogelijk het ziekenhuis weer uit? Door ze meer te laten bewegen. Dat ontdekte onderzoeker en docent verpleegkunde Selma Kok. Voor haar bevindingen ontving ze de Anna Reynvaanprijs 2025, in de categorie wetenschap.

Patiënten hebben de neiging om te veel in bed te liggen, terwijl ze wel degelijk kunnen bewegen. Hierdoor gaat hun spierkracht achteruit en lijden oudere patiënten eerder aan complicaties. ‘Ze blijven langer in het ziekenhuis dan als ze wel meer zouden bewegen’, aldus Selma Kok.

Kok en haar onderzoeksteam onderzochten wat er gebeurt als verpleegkundigen hun patiënten betrekken in zorgactiviteiten zoals wassen en kleden, door samen doelen op te stellen. ‘Dus in plaats van dat ik een glaasje water pak voor een patiënt, kunnen we afspreken dat hij dat voortaan zelf doet. Dat heet: “bewegingsgerichte zorg”.’

Uit haar onderzoek bleek dat dit soort bewegingen, hoe klein ook, een positief effect hebben op het herstel. ‘Patiënten blijven gemiddeld 3,3 dagen korter in het ziekenhuis. Op dit moment breiden we het onderzoek uit naar zes afdelingen in drie ziekenhuizen om te kijken hoe we bewegingsgerichte zorg het beste kunnen implementeren.’

Selma Kok. Foto: Kees Rutten

Gebeurt dit niet al?
‘Er zijn verpleegkundigen die hun patiënten aansporen om meer te bewegen, maar het hangt erg van de persoon af en het is niet goed gestructureerd. Zo kan het zijn dat de patiënt de ene dag zelf haar sokken aantrekt en de dag daarna weer niet.

Dat is anders als alle verpleegkundigen een afdeling structureel haalbare doelen samen met de patiënt opstelt, aangepast aan wat de patiënt kan. Ook de familie is erbij betrokken. Hierdoor is het voor de patiënten een stuk duidelijker waar ze aan toe zijn.’

Hebben patiënten wel zin om te bewegen?
‘Er zijn natuurlijk altijd patiënten die liever verzorgd worden. Maar zodra ik uitleg waarom het beter is om bijvoorbeeld zelf hun schoenen aan te doen en dat de kans groter is dat ze hierdoor eerder naar huis mogen, begrijpen ze waarom we het zo aanpakken. Ook verpleegkundigen zijn, met de beste bedoelingen, gewend om activiteiten van hun patiënten over te nemen. Er moet dus echt een mentaliteitsomslag plaatsvinden: van zorgen vóór naar samen zorgen mét.

Een aantal collega’s vonden het wellicht iets simpel: “Een beetje meer bewegen, dat kon ik zelf ook wel bedenken”, zeiden ze dan. Maar als het zo simpel is, waarom doen we het dan niet? Het implementeren van zo’n nieuwe benadering gebeurt niet van de een op de andere dag.’

De resultaten zijn overtuigend. Nu de praktijk.
‘Nu moeten we onderzoeken hoe we het implementeren, óók in het onderwijs. Het zou mooi zijn als we nieuwe verpleegkundigen direct kunnen meegeven hoe ze samen met patiënten doelen kunnen opstellen om meer te bewegen.

Maar zo snel gaat dat helaas niet. Er zijn naast mij talloze onderzoekers die hun ideeën graag verwezenlijkt zien worden in het curriculum. Het voordeel van de bewegingsgerichte zorg is wel dat deze methode geen compleet nieuwe vaardigheden vergt; studenten leren nu ook al om doelen op te stellen. Misschien past het wel in het vak “onderzoekend vermogen”.’

Hoe kwam je zelf in de zorg terecht?
‘Mijn ouders werkten ook in de zorg, dus toen ik moest beslissen wat ik na mijn vwo ging doen kwam ik al snel bij verpleegkunde terecht. Ik wilde graag écht iets betekenen voor de patiënt; dichtbij ze staan. Dat heb je toch minder als arts, wiens beroep voornamelijk uit kortere contactmomenten bestaat. Uiteindelijk heb ik nog nooit spijt gehad van mijn keuze.

Ik ben ook altijd op zoek naar manieren om mezelf te ontwikkelen. Zo deed ik een master Klinische Gezondheid Wetenschappen aan de Universiteit Utrecht. Toen ik een vacature zag voor onderzoek naar bewegingsgerichte zorg, was ik gelijk enthousiast.’ Ook dit gaat weer over het contact met de patiënt.

Hoe was het om de Anna Reynvaanprijs te winnen?
‘Dat zag ik totaal niet aankomen. De andere onderzoeken waren namelijk ook ontzettend goed. Vorige week wilde de Gelderlander me interviewen en nu zit ik hier met jou. Ik ben het niet bepaald gewend om in de belangstelling te staan. Overweldigend.

Maar ik ben blij dat mijn onderzoek hierdoor aandacht krijgt. Ook de cheque van 5.000 euro die ik gewonnen heb, wil ik besteden aan een cursus om mezelf te ontwikkelen of aan de afronding van mijn promotieonderzoek. Het gaat sowieso terug naar de zorg.’

Wat wil je meegeven aan verpleegkundestudenten?
‘Als je een beroep wil waar je met mensen werkt, beveel ik dit van harte aan. Als verpleegkundige maak je het verschil voor de patiënt. Ik werk nog steeds twee dagen per maand in het ziekenhuis en elke keer als ik klaar ben met mijn dienst, kan ik zeggen dat ik minimaal één patiënt een mooie dag heb bezorgd.

Tegen huidige verpleegkundestudenten wil ik zeggen dat ze hun kop boven het maaiveld moeten durven uitsteken. Ontdek nieuwe dingen. Kijk eens samen met de patiënt of jullie iets kunnen veranderen of verbeteren. Dan ontstaan er mooie dingen.’