De begeleiding van promovendi moet professioneler worden. Bespreek de voortgang niet alleen met een hoogleraar, maar ook met een personeelsmedewerker, oppert het Promovendi Netwerk Nederland.
Er zijn nog altijd weinig statistieken, maar het is algemeen bekend dat promovendi te lang over hun proefschrift doen. Een vertraging van één of twee jaar is geen uitzondering. En hoewel de meeste promovendi tevreden zijn, komt het te vaak voor dat de begeleiding te wensen over laat, vindt het PNN.
Professionaliseer dat promotietraject nu eens, zegt het netwerk in een ‘charter’ dat binnenkort op de website zal worden gezet. Geef bijvoorbeeld iedere promovendus twee begeleiders, zodat ze geen vertraging oplopen wanneer hun hoogleraar ziek wordt of een tijdje naar het buitenland vertrekt. Bespreek de voortgang bovendien met een deskundige personeelsmedewerker of de directeur van het onderzoeksinstituut, zodat niet alleen de inhoud ter tafel komt, maar ook de haalbaarheid.
Vorige week deed de stichting SoFoKleS een soortgelijke oproep tot bezinning in een onderzoek (pdf) naar de omgang met jong talent aan vijf Nederlandse faculteiten. Dat onderzoek was uitgevoerd op verzoek van universiteitenvereniging VSNU. Het promovendi-netwerk heeft eraan meegewerkt.
Wees duidelijk over de criteria voor het selecteren van jonge talenten, was één van de aanbevelingen. Denk na over het talentbeleid. En niet onbelangrijk: houd dat beleid op gezette tijden tegen het licht. Ook werd aanbevolen om de p&o-medewerker bij de promotie te betrekken.
Zulke adviezen zijn wel vaker uitgebracht. In essentie komt het steeds hierop neer: eerst denken, dan doen. Want als de start goed is, kunnen promovendi beter werken, meent het PNN. ‘Ze moeten vooral weten waar ze aan beginnen’, zegt Malou Willemars op haar eerste dag als PNN-voorzitter. ‘Ze hebben een opleidings- en begeleidingsplan nodig met afspraken over de planning, het onderwijs en de begeleiding. Zet daar bovendien in welke cursussen de promovendus allemaal moet volgen: niet alleen voor zijn eigen specialisme, maar ook voor "transferable skills" als talenkennis en onderwijsvaardigheden. En maak een globale begroting.’
Begin vorig jaar publiceerde het Nederlands Centrum voor de Promotieopleiding een handboek voor de begeleiding van promovendi. Daarin hekelden de auteurs dat promotiebegeleiders geen opleiding krijgen. ‘Sink or swim is het adagium.’
Daar kan het PNN zich in vinden. Om die reden zou het volgens het netwerk van promovendi ook goed zijn als hoogleraren een track record hebben, waaruit blijkt hoe succesvol ze zijn in het begeleiden. Dat kan meewegen, als iemand een hoogleraar zoekt of toegewezen krijgt.