Zaterdag 3 juni is de jaarlijkse Utrecht Canal Pride en ook de HU heeft dit jaar weer een boot voor studenten en medewerkers. Hoe is het eigenlijk voor medewerkers van de HU om queer te zijn?
Annemiek Broersen is docent bij het Instituut voor Onderwijs & Orthopedagogiek. ‘Ik werk hier bijna twintig jaar. Toen ik begon was vertellen dat ik lesbisch ben niet mijn eerste prioriteit. Voor mij ging het om lesgeven in mijn vakgebied en hoe ik dat ging doen. Maar het moment dat dat veranderde herinner ik me nog goed.’
Twee moeders
Annemiek: ‘Ik geef les bij een master Educational Needs aan studenten die al leraar zijn. Tijdens een les hoorde ik een paar van hen een casus bespreken over een leerling met problemen. “En dan heeft ze ook nog twee moeders”, verzuchtte er een. Alsof dat een probleem was. Die uitspraak opende mijn ogen. Ik heb gezegd dat ik me aangesproken voelde, omdat ik een vrouw en twee kinderen heb. Ze probeerden het daarna goed te praten door hun uitspraak af te zwakken. Ik denk dat er onwetendheid achter zit. Want het gaat erom dat een kind liefhebbende ouders heeft.’
Na dit incident stond Annemiek anders voor de klas. ‘Door me uit te spreken over wie ik ben, voelen sommige studenten zich beter op hun gemak. In de voorstelronde bij een nieuwe klas vertel ik altijd dat ik een vrouw heb.’
Annemiek heeft zelf nooit het gevoel dat ze dingen geheim moest houden. ‘Het voelt krachtig dat ik me op voorhand uitspreek zonder dat daar een directe aanleiding voor is. Ik maak het niet groter dan het is, en niet kleiner.’
Diversiteit uitstralen
De HU wil graag een afspiegeling zijn van de maatschappij. Annemiek: ‘Maar als je dat wil moet je wel laten zien dat wij queers er ook zijn. De HU heeft een visie, maar laat de uitvoering over aan de instituten zelf. Ik voel weinig houvast voor mijn handelen. Daarnaast zijn we nog lang geen afspiegeling van de maatschappij. Als je in een gemiddeld team om je heen kijkt zie je veel witte mensen van middelbare leeftijd of ouder. Ik heb vaak gehoord dat collega’s niet van elkaar wisten dat ze queer zijn. De queer-community is in die zin weinig zichtbaar.
Sommige queer-collega’s spreken zich niet uit. Ik vind dat een gemiste kans, want als je jezelf niet uitspreekt, maak je jezelf juist kwetsbaar Ze zijn bang voor negatieve reacties, denk ik. Maar als je goed contact hebt met je studenten zal het geen enkel probleem opleveren. Diversiteit is iets wat je met z’n allen moet waarborgen en niet iets om voor jezelf te houden, want dan werkt het niet.’
Wat de HU anders moet doen? ‘Het is van de zotte dat de HU nog geen lectoraat diversiteit heeft. Dat hebben andere hogescholen wel, maar de HU vindt het genoeg om dat mee te nemen in andere lectoraten. We moeten veel meer uitdragen dat we trots zijn een diverse hogeschool te zijn. Zorg dat alle instituten een training krijgen over omgaan met verschillen. Gewoon heel basaal, over onbewuste vooroordelen. Dat is een begin.’
Open minded
Felix van Vugt is docent bij Instituut Archimedes. ‘Ik ben pan en getrouwd met een transpersoon die zich als non-binair identificeert. Toch vertel ik soms niet het hele verhaal. Vaak zeg ik dat ik getrouwd ben met een man, terwijl die zich niet zo identificeert. Maar dat wordt te ingewikkeld. Ik vertel ook dat we een zoontje hebben met een vriendin van ons. Ik maak er geen big deal van. Het hoort gewoon bij de voorstelronde.’
Hij is niet altijd zo open geweest. Vroeger werkte hij op een middelbare school. ‘Daar vonden sommige leerlingen zoenende mannen vies en onnatuurlijk. Ze mochten homo zijn, maar het vooral niet laten zien.’
Felix geeft les over diversiteit. ‘Ik ben in staat om het beeld van een student te kantelen. Bijvoorbeeld ten aanzien van non-binairiteit of pronouns. Ik stuit nooit op extreme meningen, maar dat komt doordat er een bepaald soort student afkomt op deze minor.’
Volgens Felix kan de HU meer doen om queer medewerkers te verwelkomen. ‘Er is weliswaar een regenboogfietspad en we krijgen geld voor activiteiten, maar als je kijkt naar representatie op de werkvloer is er een lange weg te gaan. Ook dingen als betaald verlof voor mensen die in een transitieproces zitten, of ouderschapsverlof voor ouders in meeroudergezinnen moet worden ingevoerd. Verder kan je in de systemen nog niet anders geregistreerd zijn dan man of vrouw.’
Ook voor queer-studenten moet de HU zich meer inzetten, meent Felix. ‘Denk aan diploma’s, klassenlijsten en toetspresentielijsten: daar komt altijd het geslacht van je geboorte in te staan. Dat is voor veel trans- en non-binaire personen kwetsend. Verder moeten alle toiletten genderinclusief zijn: hokjes om urinoirs, vuilnisbakjes in alle toiletten. Eventueel met uitzonderingen bij de gebedsruimtes.’
Paars haar en piercings
Jessica Vermeij is docent aan de opleiding Human Resource Management en junior onderzoeker bij lectoraat Organiseren van Waardig Werk. ‘In Utrecht voel ik me meer gezien dan aan de HU Amersfoort. Misschien ligt dat aan uiterlijke kenmerken: het valt me op dat queer mensen in Utrecht hun queer-zijn meer uitdragen, bijvoorbeeld door paars haar en piercings. Ik voel me in Utrecht wat dat betreft meer op mijn gemak. Volgend studiejaar zou ik graag een GSA (Gender en Sexuality Alliance) oprichten aan de HU Amersfoort, zodat queers een terugvalbasis hebben.’
Jessica heeft zich daarentegen nooit onwelkom gevoeld. ‘Ik ben lesbisch en heb nooit een negatieve ervaring gehad aan de HU. Ik vind de HU best queer-vriendelijk, maar queers zijn nog steeds redelijk onzichtbaar en dat moet veranderen.’
Bij haar collega’s kan Jessica open zijn over haar geaardheid. ‘Ik heb LHBT-collega’s waar ik goed mee kan levelen. Ik heb niet meteen verteld dat ik op vrouwen val, dat kwam later, maar ik heb het nooit bewust verborgen. Tijdens een teamuitje kwam het ter sprake.’
Professioneel zijn in de les
En in de klas? ‘Ik heb mijn geaardheid nog nooit met studenten gedeeld. Wel was er eens een student die naar mijn liefdesleven vroeg. Toen heb ik daarop gereageerd, maar niet verteld dat ik op vrouwen val. Misschien deed ik dat wel bewust. Ik wil me professioneel opstellen. Ik zou het vervelend vinden als studenten anders naar mij zouden kijken of me niet meer durven te benaderen. Maar ik realiseer me nu dat mijn geaardheid daar niets aan zou moeten veranderen.’
Wat de HU kan doen om onwetendheid tegen te gaan? ‘Als medewerkers en studenten starten aan de HU is het goed als gelijk iemand vertelt dat de HU een plek is waar iedereen zichzelf mag zijn. De quote van de HU luidt: ‘hier komt alles samen’: mooi als dit meer wordt uitgedragen. Ook in casuïstiek en voorgeschreven literatuur van studenten mag vaker gekozen worden voor LHBTIQA+ gerelateerde teksten. Dat draagt bij aan normalisering en acceptatie.’
Een glimlach bij het regenboogfietspad
Leendert Jan Wieberdink is adviseur bij de HU bibliotheek. Hij geeft onder andere trainingen aan studenten over hoe ze kunnen zoeken naar informatie. ‘Ik heb al 18 jaar een relatie met mijn man en we hebben kinderen. Het enige moment dat dit ter sprake komt is tijdens een praatje met collega’s en zelfs dan komt vaak niet aan bod dat mijn partner een man is.’
Aan verbergen doet hij niet. ‘De sfeer aan de HU is vriendelijk. Ik werk voor gezondheidszorgopleidingen. Daar worden studenten opgeleid om met verschillende soorten mensen om te gaan, dus ik weet dat ik open kan zijn over wie ik ben.’
Sommige vragen over mijn gezin ervaar ik als impertinent. Dan zeg ik beleefd dat ik daar geen antwoord op geef, want dat is privé.’
‘Verder hoor ik studenten onderling wel schelden met ‘homo’. Soms zeg ik er iets van, maar als ik toevallig langsloop niet.’
Toen hij aan zijn HU-carrière begon, werd er nog niet actief nagedacht over diversiteit en inclusie. ‘Ik kwam er via-via achter dat er een GSA is. Ik heb me aangemeld, omdat het me interessant leek. Ik doe weinig mee aan activiteiten, maar ík ben al gesetteld en heb kinderen. De activiteiten zijn voor mijn gevoel meer op studenten gericht.’
Wat de HU kan doen om diversiteit aan te moedigen? ‘Het zou mooi zijn als alle nieuwelingen aan de HU weten waar ze terecht kunnen met vragen. Dat regenboogfietspad vind ik heel goed. Als ik ernaar kijk moet ik altijd glimlachen.’