Nieuws

Reorganisatie lijkt onvermijdelijk bij Seminarium voor Orthopedagogiek

Archieffoto master Educational Needs/Corne Clemens

De directie van het Seminarium voor Orthopedagogiek (SvO) wil een reorganisatie doorvoeren bij het instituut. Het aantal studenten bij de master Educational Needs loopt namelijk terug. Daarom is het volgens de directie nodig om met 8 fte’s minder te gaan werken. Ook moet een aantal lesplaatsen buiten de Randstad sluiten. 

Al jaren daalt het aantal studenten bij de master Educational Needs (EN) die docenten opleidt op het gebied van speciaal onderwijs (voor kinderen met een beperking). In 2008 waren het er nog bijna 2600, vorig jaar slechts 1100. De opleiding is de hoofdactiviteit van het Seminarium voor Orthopedagogiek, dat daarnaast ook kampt met verminderde inkomsten van contractactiviteiten (commercieel onderwijs).

In de nota ‘Samen opleiden’ schetst interim-directeur Pieter Cornelissen twee toekomstscenario’s, waarbij nummer 2 het meest vergaand is. Cornelissen en het instituutsmanagement bepleiten deze variant: ‘Dit scenario geeft voor de langere termijn meer nieuwe kansen en continuïteit.’ De nota is vorige week ter instemming voorgelegd aan de instituutsraad.

De belangrijkste maatregelen van scenario 2:

  • Van de bijna 50 volledige arbeidsplaatsen (fte’s) bij het instituut moeten er de komende jaren zo’n acht verdwijnen: 7,4 fte bij docenten en 0,6 fte aan ondersteunend personeel. Dit kan naar verwachting door natuurlijk verloop, zoals pensioen en herplaatsing op andere functies. Als de bezuinigingen in 2021 niet zijn gerealiseerd, komen gedwongen ontslagen in beeld.
  • Het SvO sluit per augustus 2021 de lesplaatsen in Vlissingen, Maastricht en Arnhem. Het richt zich alleen op de Randstad met de lesplaatsen Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en Den Haag. Huidige studenten kunnen de opleiding ter plekke afmaken. Komend studiejaar worden er in de drie lesplaatsen geen nieuwe studenten aangenomen.
  • Het Seminarium beperkt zich voortaan tot het opleiden van docenten van het primair onderwijs en speciaal onderwijs. Het richt zich niet meer op docenten van het voortgezet onderwijs en het mbo.
  • Het instituut haalt de banden aan met de scholen waarvoor het opleidt en de schoolbesturen. Ook zoekt het samenwerking binnen de HU met bijvoorbeeld de pabo’s, tweedegraads lerarenopleidingen, Pedagogiek en kenniscentra.

Scenario 1 in de notitie is een mildere variant: er staan minder banen op de tocht, de zeven lesplaatsen blijven open en de master richt zich ook op het voortgezet onderwijs en mbo. ‘De kansrijkheid van dit scenario is niet groot’, staat in de notitie. Het risico bestaat dat het SvO over enkele jaren opnieuw moet bezuinigen. ‘Voor medewerkers blijft de onzekerheid daarmee groot.’

Concurrentie

Er zijn verschillende oorzaken voor de afgenomen studentenaantallen. Zo is er op basisscholen door de werkdruk weinig tijd om te professionaliseren. Daarnaast groeide de concurrentie van andere masters en kende de Utrechtse master een ‘diffuus profiel’, waardoor het niet goed zou aansluiten op de behoefte van het werkveld.

Hoe dan ook, de teruglopende studentenaantallen zorgden voor een structureel tekort bij het instituut. De directie vraagt het college van bestuur de komende jaren in totaal 1,3 tot 2,6 miljoen euro bij te passen om de begroting sluitend te krijgen. De precieze hoogte hangt af van het aantal personeelsleden dat afvloeit of elders een plek vindt. Enkele jaren geleden moest het SvO overigens ook al flink bezuinigen.

Veel impact

Cornelissen en het instituutsmanagement zeggen te beseffen dat de maatregelen veel impact hebben bij de medewerkers. Ook is er begrip voor dat mensen zich zorgen maken over de eigen toekomst. ‘We zijn er echter van overtuigd dat dit op termijn de goede keuzes zijn die het belang van het SvO en het werk dat er wordt verricht veilig stellen’, stelt Cornelissen. ‘Daarbij nemen wij natuurlijk wel onze verantwoordelijkheid om samen met de medewerkers, de instituutsraad en de vakbonden tot goede afspraken te komen die de mogelijke sociale gevolgen zoveel mogelijk opvangen.’