Wie deze zomer naar het strand ging, kon zo maar eens de 20-jarige Integrale Veiligheidskunde-student Robert tegen het lijf lopen. In plaats van zelf op het strand liggen, werkte hij er deze vakantie drie weken als lifeguard.
Robert, vertel! Wat heb je deze zomervakantie gedaan?
‘Drie weken op het strand werken als lifeguard. Elke dag fietste ik naar Heemskerk, om daar de boel in de gaten te houden. We begonnen ’s ochtends met alles gereedmaken voor de dag. We checkten de boot en tankten hem bij en controleerden of de portofoons werkten. Daarna maakten we de post klaar voor gebruik. We hesen de vlaggen en legden alles netjes neer. Ook maakten we ons eten vast klaar. Daarna ‘meldden we ons in.’ Dat betekent dat we contact maakten met de meldkamer. Vanaf dat moment waren we dan officieel in dienst.’
Wat voor een dingen kunnen er misgaan op het strand?‘
‘Wij waren werkzaam op een fietsstrand, dat is niet gemakkelijk te bereiken. In de zomer zijn er veel toeristen die komen fietsen, die nog wel eens ten val willen komen. Als ze dan hun enkel hadden gebroken, moesten we ze terugbrengen. Ook waren er bij ons kitesurfers. Die crashten ook wel eens. Dan sleepten we ze uit het water.
We hielpen dus veel sporters, maar ook andere badgasten. Zowel met serieuze problemen als met kleine EHBO’tjes, zoals pleisters plakken of een been afspoelen wanneer iemand gebeten was door een kwal.’
Hoe ben je hier terechtgekomen?
‘Ik ben vrijwilliger in opleiding bij de brandweer. Via daar ken ik iemand die dit werk ook doet. Hij vertelde me hoe hij op het strand alles in de gaten houdt en met de boot vaart. Dat leek mij ook wel wat. Ik heb me toen aangemeld om hier de opleiding voor te gaan doen. Daarin ga je een aantal dagen oefenen. Zo leer je zoektechnieken, zodat je weet wat je moet doen als je iemand moet vinden die onder water ligt. Je kunt dan je voet op een bepaalde manier over de bodem bewegen, zodat je snel en effectief een stuk grond controleert. Ook krijg je een boek met theorie mee, waar je later een toets over krijgt. Daaruit leer je onder andere bepaalde handgebaren die je kunt maken als je in het water ligt, zodat je kunt communiceren met de mensen aan de kant. Daarnaast krijg je theorieën over de getijen en stromingen. Het lijkt veel, maar het is geen hogere wiskunde.’
Heb je iets meegemaakt dat je in het bijzonder is bijgebleven?
‘Vorig jaar heb ik dit werk ook gedaan. Toen moesten we iemand reanimeren. Gelukkig is kwam dat goed, maar het blijft wel even hangen. Bij de brandweer rijden we voor een nieuwe pilot ook regelmatig naar plekken toe waar iemand gereanimeerd moet worden. Daardoor heb ik er nu al een aantal meegemaakt en kan ik er goed mee omgaan.’
Hoe kom je er eigenlijk achter, als er bijvoorbeeld zo’n ongeluk met een waterscooter gebeurt?
‘In dat scenario zijn er twee mogelijkheden. Als we opgeroepen worden, gebeurt dat door een andere post die onze hulp nodig heeft. Als we opgepiept worden, gaat dat via de meldkamer. Dan koppelen we eerst terug naar de meldkamer dat we actie gaan ondernemen. We trekken onze wetsuits, pakken de portofoons erbij en ‘lanceren’ de boot: we leggen hem in het water . Dan kunnen we in de richting van het ongeval varen.
Via de pieper kunnen we ongeveer zien waar we naartoe moeten, maar via de portofoons kunnen we communiceren met de mensen van de andere reddingsposten. Samen komen we er dan achter waar we precies moeten zijn. Bij een waterscooterongeval moet je rustig aan komen varen, om vervolgens de persoon uit het water te kunnen helpen.’
Verdient dit werk goed?
‘Nee, haha. Dit is vrijwilligerswerk, dus we krijgen een vrijwilligersvergoeding. Vorig jaar was dat zo’n tien euro per werkdag. Voor het geld hoef je het dus niet te doen. Toch zou ik het niet anders willen. Ik ben heel gelukkig. Daarnaast heb ik ook een baan die ik bijna overal kan doen, als administratief medewerker bij een zorginstelling. Omdat we op het strand vaak met shifts werken, kan ik mijn mailbox bijwerken als iemand anders mij even overneemt.’
Zijn er ook dingen die je minder leuk vindt aan het werk?
‘Het werk kan eentonig zijn. Daarnaast heb je alleen maar negatieve interacties. Ik spreek alleen mensen waar iets mis mee gegaan is: ze zijn gewond of hebben net iets naars meegemaakt. Bij de brandweer helpen we ook wel eens bij buitensluitingen, dan is iemand blij om zijn huis weer in te kunnen. Maar vorig jaar hadden we hier iemand geholpen die zijn enkel verzwikt had. Even later kwam hijlangs op de post om brownies te brengen.’
Je hebt het maar drie weken gedaan, waarom zo kort?
‘Wij zitten in een positie dat we voldoende aanmeldingen hebben. Er zijn veel mensen die willen en kunnen, waardoor we elkaar afwisselen. Ik vind het hartstikke leuk om te doen, maar drie weken was meer dan genoeg. Het grootste deel van de dag heb je niks te doen. Je let op, maar op een gegeven moment heb je het wel gezien. Bij ons zijn er op een drukke dag maar vijf incidenten. Het is echt geen Bondi Rescue, haha.’