Columns

Rokerslounge

Een hele verzameling regendruppels tikt op het plastic dak boven mijn hoofd. Vanaf 1 maart mag je voor de faculteit Journalistiek en Communicatie niet meer roken. Tenminste er wordt een poging ondernomen om dat zoveel mogelijk tegen te gaan. Het plastic dak boven mijn hoofd en de net te harde bank waar ik op zit moeten doorgaan voor rokerslounge. Duur woord voor een permanente partytent van hard plastic. En dat allemaal bij de fietsenstalling, ver weg uit het zicht van passanten op de Padualaan.
Als verantwoord roker heb ik – na mijn eerste onbegrip – toch de rokerslounge uitgeprobeerd. Veel is er niet veranderd. Even snel en droog een praatje maken met wat mederokers en weer naar binnen. Koffie van Stef’s haal je van tevoren goedkoper uit de automaat en het is bijna net zoals vroeger.
Wat er dan wel aan schort? Simpel. Schoonheid. Bij de fietsenstalling mocht al worden gerookt. Maar ik deed het nooit. Voor de deur van de faculteit is het namelijk goed mooie vrouwen kijken. Vast en zeker ook mannen. Maar die hebben niet mijn prioriteit. De dames komen uit de bus en schrijden met gepaste haast door onze draaideuren. Hoe vaak heb ik me staan vergapen aan zwierende blonde haren, deinende borsten en wiegende heupen…? Nou. Dat is dus mooi voorbij.
Mooie mensen nemen de bus. Dan blijft je haar tenminste goed zitten. Die zie je dus niet bij de fietsenstalling. Wat overblijft zijn uitgemergelde gezondheidsfreaks die met een grote zwaai hun harige benen op de trappers slingeren. Of dikzakjes die denken dat je van fietsen afvalt. En dan natuurlijk de slechte opgedroogde rokers. Absoluut mooi genoeg voor een goed gesprek maar ik mis het wegdromen bij een bos bruine krullen en iets te rood gestifte lippen. Blijkbaar roken die niet. In een uiterste poging sluit ik mijn ogen, luister naar de regen en laat ze stuk voor stuk in mijn hoofd voorbij komen. Bijna goed genoeg.