Lectoren moeten de spin zijn in het web van het lokale kennisnetwerk. Zijn ze dat? In deze interviewserie zoeken we naar het antwoord. Deel 3: Ruben Vrijhoef is lector Building Future Cities. Zijn onderzoek heeft direct impact op de stad Utrecht. En andersom: de circulaire ambities van de stad Utrecht bepalen zijn onderzoeksagenda. Vrijhoef over bouwvakkers, whizzkids en dromen.
- Zie ook deel 1, met Social Work-lector Lia van Doorn
- Deel 2, met lector Dovenstudies Beppie van den Bogaerde
Op de tweede verdieping van Padualaan 99, een domein van technische opleidingen, is het verleidelijk om lector Ruben Vrijhoef een bruggenbouwer te noemen. Waar hij kan, spreekt hij docenten aan. Vlak voor het interview: ‘Heb je een momentje, even Annemiek wat vragen.’
Annemiek blijkt kerndocent ‘circulaire stad’. Elk half jaar bestudeert een nieuwe groep bouwkundestudenten hoe de razendsnel groeiende stad Utrecht zo efficiënt mogelijk gebruik kan maken van materiaal, energie, menskracht, zuurstof, water en ruimte. Vrijhoef kreeg een verzoek van een bouwontwikkelaar. Die wil studenten onderzoek laten doen naar het delen van auto’s en de gevolgen daarvan op de parkeernorm. In Utrecht gaat de parkeernorm naar nul, oftewel: nul parkeerplaatsen per woning. Parkeerkelders zijn een oplossing, maar dat is natuurlijk niet de duurzame gedachte die Utrecht hiermee heeft. Car sharing komt meer in de buurt.
Vrijhoef vraagt Annemiek of studenten dit al onderzocht hebben en zo niet, of ze dat kunnen gaan doen. Zij wijst hem vriendelijk door naar een andere docent, specialist in stedelijke mobiliteit. De lector lacht. ‘Ach, zo gaat dat in mijn wereld. Het is continu schakelen tussen onderzoek en onderwijs.’
In bijna alles wat jullie doen, heeft de gemeente Utrecht een rol. Wanneer dacht u voor het laatst: ik had met mijn onderzoek écht impact in deze stad?
‘Een paar weken geleden nog, toen we een lopend project over bouwlogistiek in Utrecht afrondden. Daar hebben we gezorgd voor 70 procent transportreductie naar stedelijke bouwlocaties, voornamelijk in het stationsgebied. We haalden dat samen met de andere betrokken partijen. Bouwbedrijf Volker Wessels investeerde op bedrijventerrein Lage Weide in een hub, een soort distributiecentrum voor de bouw. Materiaal wordt eerst naar dat centrum vervoerd, daar verdeeld en samengepakt. Vervolgens gaat het op volle vrachtwagens naar de bouwlocatie. Dat scheelde een heleboel vervoersstromen van allerlei onderaannemers en dus ook heel wat opstoppingen in de binnenstad. En dat betekende dus ook een reductie van uitlaatgassen.’
Wat was de rol van uw lectoraat?
‘Met docenten en studenten hebben we logistieke concepten ontwikkeld: hoe run je zo’n hub? De bouwsector zit qua logistiek nog niet op het niveau van de grote supermarkten. We hielpen mee om zo’n centrum zo goed mogelijk te bedienen, onder meer met de juiste sensoring en detectiesoftware. Ook lieten we resultaten zien van de nieuwe logistiek: welk effect heeft de hub bijvoorbeeld op de productiviteit van bouwvakkers? Doordat materialen direct op de werkplek werden gezet, hoefden medewerkers minder lang te zoeken naar materiaal en waren ze minder tijd kwijt aan zelf in- en uitladen. Betekende dat ze zich volop bezig konden houden met hun eigenlijke werk. Dat scheelde zo twee uur per dag.’
‘Vaak bereik je wat met een kwinkslag’
De bouw is een sector van hard werken. Liepen onderzoekende studenten niet enorm in de weg?
‘Je moet het goed plannen en de bouw een beetje kennen. Bij een soortgelijk project, met studenten van een andere hogeschool, ging het mis. Studenten onderzochten het effect van een bouwhub op de tijdbesteding van een metselaar. Die studenten werden bijna van de steiger afgegooid omdat ze letterlijk in de weg stonden. Bij ons waren zulke incidenten er niet, maar het zegt wel dat je duidelijke afspraken moet maken met de directie van een hoofdaannemer. Al zijn ook die niet altijd zaligmakend. Er zijn zó veel partijen en mensen bij een bouwproject als de ontwikkeling van het stationsgebied betrokken, dat je vaak op persoonlijk niveau moet heronderhandelen.’
Hoe vatbaar is de bouwsector voor duurzame vernieuwing?
‘Door nieuwe generaties werknemers is er al een cultuurverandering gaande. Bovendien is het de beleidsmakers nu echt menens. De gemeente Utrecht wil dat de bevoorrading van de binnenstad in 2025 uitstootvrij wordt en ook Amsterdam heeft zulk soort ambities. Door dwang van publieke opinie moeten bouwers keuzes maken. Tegelijkertijd blijft innoveren lastig voor ze. Er gaan weliswaar miljarden in de bouw om, toch blijft er aan winst maar een paar procent over. En omdat er vaak meerdere projecten tegelijkertijd zijn, moet er voldoende cashflow zijn en kunnen ze niet zomaar 10 procent van de omzet reserveren voor innovatie. Maar twee procent op een enorm bedrag is natuurlijk ook al wat en dus ziet een aantal bedrijven kans om te vernieuwen, zoals met die hub.’
Hoe beïnvloedt u de mindset van bouwbedrijven?
‘Ik pak mijn kansen, in onderzoeksprojecten, denktanks of in raden van advies. Vaak bereik je wel wat met een kwinkslag. Dan zeg ik: jongens, in 2025 is er alleen nog uitstootvrije bouwlogistiek mogelijk in Amsterdam en Utrecht. Als jullie niets doen, kunnen we dus net de twee steden wegstrepen met de grootste bouwopgave van het land. Nou, dan krabt een bouwondernemer zich wel achter zijn oren. Ik breng mijn boodschap vaak op een luchtige manier, dat werkt het beste.’
‘Bij het Merwedekanaal komt veel van onze kennis samen’
Wat is er in Utrecht voor u de komende tijd belangrijk?
‘Veel zal in het teken staan van alles een tweede leven geven. En dan vooral lokaal hergebruik. Zo bekijken we nu hoe we de gevels van een groot complex van Mitros in Overvecht kunnen gebruiken n het Werkspoorkwartier. Vaak voldoen zulke puien van tien tot twintig jaar oud energetisch gezien niet meer, maar wellicht is er een dubbele gevel van te maken die voor een bedrijfsgebouw prima volstaat. In het Hof van Cartesius, een proeftuin voor circulair bouwen en ondernemen, komen er ook materialen uit Brabant. De volgende stap is het volledig gebruik van materialen uit eigen stad.’
Wat lijkt u nog mooi om te onderzoeken?
‘De herontwikkeling van de Merwedekanaalzone, daar gaan ze tot 2030 tussen zesduizend en tienduizend woningen bouwen. Daar komt veel samen van onze expertise: circulariteit, logistiek, participatie en gebruik van data van bijvoorbeeld her te gebruiken materialen. We hebben een eerste onderzoek daar al op gericht: we kijken hoe we bouw- en slooptransportstromen tussen Lage Weide en de Merwedekanaalzone met elkaar kunnen combineren én uitstootvrij kunnen maken. Dus vervoer op waterstof of elektrisch, en zelfsturend of zelfvarend.
Maar er liggen nog zo veel meer mogelijkheden. Zo zou ik heel graag een totale digitale stadsmaquette maken, gericht op bouwen en wonen. Met daarin alle informatie die burgers en partijen nodig hebben: over beschikbare her te gebruiken materialen, maar ook over de luchtkwaliteit. Zodat je als burger weet: woon ik op een andere plek beter dan op mijn huidige? En dat een bouwer weet: van dát te slopen pand kan ik materialen hergebruiken.
Tot nu toe kom ik niet toe aan de ontwikkeling, maar dat moet wel te realiseren zijn met een paar whizzkids. Er zijn meer data beschikbaar dan je denkt. Op die manier kunnen we hier nog meer bijdragen aan Utrecht als eerste circulaire stad van Nederland.’
Over Ruben Vrijhoef
Ruben Vrijhoef is sinds 2012 lector Building Future Cities in het Kenniscentrum Gezond en Duurzaam Leven. Ook is hij onderzoeker en docent aan de TUDelft. Vrijhoef combineert de functies met het ondernemerschap: hij richt zich als adviseur op procesinnovatie, ketensamenwerking, lean bouwen, innovatief aanbesteden en duurzame bouwlogistiek.