Columns

‘Sambal bij’, kunnen we daar een keer mee ophouden?

Marijke Kolk is docent bij Journalistiek. Iedere veertien dagen schrijft ze een column voor Trajectum. Deze keer: Discriminatie van Aziaten, vinden we dat nog steeds normaal?

Of ze last had van discriminatie, vroeg ik een van mijn studenten van de week, toen we even ‘een bakkie’ deden om bij te praten. Ze was als baby geadopteerd uit China en het was nog maar kort geleden dat Chinese studenten in Wageningen in hun studentenflat geconfronteerd werden met plas en poep in de lift en doodsverwensingen als ‘DIE (als in dood) CHINESE’ en ‘CHINESE CORONA’ op de muren.

‘Het valt wel mee’, zei ze. Waarmee ze bedoelde: niet meer dan anders. Want ja, op Koningsdag was er ‘Ching Chang Chong’ naar haar geroepen. En nu sloeg ze ons nationale feestje daarom maar liever over. En ja, ze probeerde tegenwoordig wat vaker haar hoesten in te houden, want mensen zouden misschien toch sneller denken dat… ‘Je bent zo bescheiden’, zei ik op een gegeven moment. ‘Ik ben bescheiden omdat het gevoel er altijd is dat ik gediscrimineerd kán worden’, reageerde ze.

Het was de dag nadat ik uitgebreid met een collega, als kind van zes geadopteerd uit Zuid-Korea, had gesproken over haar frustraties. De collega zei me dat ze vaak werd aangezien voor Chinees en dat ze op straat regelmatig werd toegeschreeuwd: ‘Loempia!’ of ‘Lijst’ of ‘Poepchinees!’ Ze vertelde dat haar zoon in het kringgesprek op school vertelde dat hij in Azië was geweest en de juf tegen de klas zei: ‘Daar zijn allemaal spleetogen.’ Ik luisterde met open mond.

In mijn hoofd zag ik mijn klasgenootjes van vroeger (lagere school) ‘Hanky Panky Shanghai’ zingen en daarbij hun ogen tot spleetjes trekken. Met de familie naar de Chinees betekende als kind automatisch het grapje ‘sambal bij?’ Ik dacht aan recente krantenkoppen: ‘Oei, wat groeit het gele gevaar snel!’ en ‘Zijn de Chinezen de allerergste toeristen ter wereld?’ Mijn hoofd maakte in een paar minuten overuren.

‘Zijn er eigenlijk Aziatische rolmodellen in ons land?’ vroeg ik de collega. ‘Ja, Sandra Reemer was dat, je weet wel, die altijd ‘Kroepoekje’ werd genoemd. En Ushi, het alterego van Wendy van Dijk, een vrij onnozel typje.’ Bij mij kwam ‘meneer Cheung’ op, de Chinees in ‘Ik hou van Holland’, die weinig toonvast onnavolgbare versies van bekende liedjes zong. Een armzalige score, qua rolmodellen.

Door het Coronavirus, met als ‘toppunt’ de carnavalskraker ‘Voorkomen is beter dan Chinezen’ is er ineens aandacht voor discriminatie tegenover deze vergeten groep. Vergeten, misschien juist door hun bescheiden aard. Het topje van de ijsberg is nu zichtbaar geworden. Een ijsberg die, ondanks de opwarming van de aarde, nog niet lijkt te smelten.