Annette Klarenbeek is lector Crossmediale Communicatie in het Publieke Domein en blogt vanaf deze maand, wisselend met collega Reint Jan Renes, op deze plek over haar vakgebied. Ditmaal over luidruchtige buren.
“Vaak is er een plek in je huis van waaruit je je buren dingen kunt zien doen in hun huis. Dit kan plezier opleveren totdat je je realiseert dat er een zelfde positie in hun huis is van waaruit zij kunnen bekijken wat jij doet: ‘Go and borrow a cup of sugar and check it out for yourself’ (Browning, 2004).”
We merken allerlei dagelijkse gewoontes op van buren. We zien wie er op visite komt, ruiken hun barbecue, horen hun lievelingsmuziek en mogelijk ook hun seksuele activiteiten. Je buren zomaar rechtstreeks aanspreken op hoorbaar liefdesleven is niet eenvoudig (Stokoe, 2006). Daar moet ‘talig werk’ worden verricht. Onderstaande drie berichtjes laten zien dat buren in hun formuleringen namens meerderen hun klacht doen:
In het wetenschappelijke domein van discours analyse worden wij-zij contrasten onderscheiden. Zo ook hier in ‘iedereen’ versus ‘een seksend stel’, we worden wakker versus jullie bedoeling’ en ál je mede-flatbewoners’. Tegelijkertijd geeft de schrijver rekenschap met ‘seks hebben is heerlijk’. Zo anticipeert deze flatbewoner op bijvoorbeeld zuur te zijn. Het volgende berichtje spreekt dit tegen:
Weer gebruikt de schrijver een contrast ‘wij’ versus ‘jij’. Ook wordt aangegeven dat de liefde bedrijven een goede zaak kan zijn in ‘Super chill voor je, go girl, pak em!’.
Deze strategie van een klacht luchtig verpakken komt tevens voor in het derde bericht:
Een grapje wordt gemaakt met ‘ligt nogal gevoelig bij mijn vriendin’ en wordt een complimentje gedaan ‘(hele mooie stem trouwens)’. Toch is ook hier sprake van groepsvorming ‘we horen je steeds zingen’ in ‘onze huizen’.
Bovenstaande berichtjes tonen een patroon waarbij buren zich begripvol tonen, maar de ander ‘moeten aanspreken’ omdat hun woongenot wordt aangetast door bepaald (onbewust) gedrag. Daarbij staan ze niet alleen, maar meer mensen hebben er last van, is telkens de suggestie. Hun klacht of ‘vraagje’ is niet persoonlijk en onredelijk, maar breed gedragen en gegrond.
Bovendien tonen de auteurs dat het uiten van genot een te waarderen activiteit is, maar zich binnen het private en niet het publieke domein moet afspelen.
Wat kunnen we hier nu van leren voor onze communicatie met buren? Of het verstandig is om te schrijven namens alle buren valt te betwijfelen. Mogelijk herkent niet de hele buurt zich in jouw hinder. Wel kun je in het geval van hoorbaar ongewenst gedrag van je buren, expliciet medeleven tonen, een complimentje maken en het luchtig houden. Vervolgens eerst rustig afwachten of de buur de ‘uitingen’ aanpast.