Zorgt selectie aan de poort voor meer gemotiveerde studenten? De VVD vindt van wel, maar D66, SP en GroenLinks denken van niet. De liberalen lagen woensdag zwaar onder vuur bij een debat over hoger onderwijs.
Tijdens het Onderwijscafé, georganiseerd door de Landelijke Studentenvakbond (LSVb) en de VVD, stond de vraag centraal hoe het hoger onderwijs zo toegankelijk mogelijk gemaakt kan worden, zonder aan kwaliteit in te boeten. Een fel politiek debat volgde.
Selectie aan de poort – het vooraf stellen van extra eisen op het gebied van bijvoorbeeld eindexamencijfers of motivatie – staat gelijke kansen in de weg, betoogde Lisa Westerveld, veertiende op de verkiezingslijst van GroenLinks. ‘We hebben al een uitstekend selectiemechanisme: het middelbaar onderwijs. Dat zou genoeg moeten zijn.’
Kansenongelijkheid
Dennis Wiersma (plek elf op de VVD-kieslijst), pleitte juist vóór strengere selectie: ‘Onder eerstejaars zie je veel ongemotiveerde studenten, die al vrij snel afhaken. Met selectie aan de poort kun je ervoor zorgen dat alleen de gemotiveerde studenten binnenkomen, wat de kwaliteit ten goede komt.’
Dat zou bijvoorbeeld kunnen via een motivatiebrief, maar die suggestie wuifde Westerveld onmiddellijk weg door te wijzen op kansenongelijkheid. ‘Zo’n brief is veel makkelijker te schrijven als je uit een hoogopgeleid milieu komt, want dan kunnen je ouders je helpen. Als je bijvoorbeeld geneeskunde wilt gaan studeren en je ouders zijn arts, weten die precies wat je moet schrijven.’
Ze kreeg veel bijval van andere (kandidaat-)Kamerleden, onder wie Jasper van Dijk (SP) en Paul van Meenen (D66). ‘Selectie aan de poort is de duivel. Het is onbegrijpelijk hoe iemand als Dennis in een paar jaar tijd zo van het pad kan raken’, sneerde laatstgenoemde naar Wiersma, voorheen nog actief als bestuurslid van FNV Jong en de LSVb.
Rendement
Het was sowieso geen makkelijke middag voor de VVD’er, wiens partij regelmatig subtiel op de hak werd genomen door LSVb-voorzitter Jarmo Berkhout, die het debat samen met VVD-senator Jan Anthonie Bruijn modereerde. Ook bij de tweede discussieronde – over de stelling ‘opleidingen hebben alleen nut als ze direct opleiden tot een baan’ – had Wiersma het grootste deel van de zaal tegen.
De enige spreker voor de stelling was voorzitter Michaël van Straalen van mkb-Nederland. ‘We zien dat veel mensen na hun studie nu langdurig als stagiair moeten werken, dat is zonde. Het is beter om gericht op te leiden op basis van de vraag vanuit de arbeidsmarkt.’
Dat is te kort door de bocht, vooral voor universitaire studenten, vond SP’er Van Dijk. ‘Aan de universiteit word je ook breed gevormd, zonder één duidelijk beroep voor ogen. Zelf studeerde ik politieke wetenschappen, maar had geen flauw idee wat ik daarmee wilde gaan doen.’ Lachend: “In elk geval niet de politiek in.”
Ook GroenLinks-kandidaat Westerveld verzette zich tegen het ‘rendementsdenken’: ‘We vergeten nog wel eens dat je soms het meeste leert buiten je opleiding, via nevenactiviteiten zoals belangenorganisaties en studentenraden. Dat sneeuwt een beetje onder door alle nadruk op rendement.’
Minderheden
Tot slot kwam de vraag of de overheid meer rekening moet houden met ‘kwetsbare’ groepen als etnische minderheden, vrouwen, minder bedeelden en studenten met een beperking. Voorzitter Caesar Bast van de Nationale Jeugdraad vond van wel: ‘In Nederland is slechts twaalf procent van de studenten van niet-westerse afkomst, daar moeten we ons voor schamen. Diversiteit is geen keuze!’
Daar was D66’er Van Meenen het mee eens, maar quota zijn daarvoor niet de oplossing, concludeerde hij. ‘Zo’n paardenmiddel is alleen nodig als het eerder totaal is misgegaan. Kansenongelijkheid begint al vóór het basisonderwijs, dus dat moet door het totale onderwijs heen worden rechtgezet. Zo moet ongelijke behandeling op school leiden tot gelijke kansen.’
Toegang tot hoger onderwijs is de afgelopen jaren steeds minder vanzelfsprekend geworden, verweet Van Dijk (SP) de coalitie. ‘De overheid moet stoppen met kwetsbare groepen te ontmoedigen om te gaan studeren. Torenhoge collegegelden, het afschaffen van de basisbeurs: het kabinet heeft gefaald. Hoog tijd voor een nieuw kabinet.’