Een hoge werkdruk en lage scores voor sociale veiligheid: bij de opleiding Journalistiek toonde de HU Thermometer zorgelijke scores. Lag het aan programmatisch toetsen, een roddelcultuur of een weinig luisterend managementteam? Twee onderzoeken moesten een uitweg wijzen. Maar dat bleek nog niet zo simpel.
Voor dit artikel benaderde Trajectum zo’n twintig medewerkers van de opleiding Journalistiek. Drie van hen wilden met naam en toenaam iets zeggen, waaronder docent Timna Rauch, docent en vice-voorzitter van de opleidingscommissie Han van de Wiel en Peter Douma, voorzitter van de instituutsraad. Ook Hans de Clercq, directeur van het Instituut voor Media, werd geïnterviewd.
Na de zomer moest het dan, na twee jaar, eindelijk gebeuren: de onderwijsvernieuwing voor het eerste jaar van de opleiding Journalistiek. Maar die ging niet door. Via een mail vernamen docenten op 18 april dat het management met de doorontwikkeling van jaar 1 ‘pas op de plaats’ zou maken.
Het was een déjà vu voor veel docenten. Vorig jaar hoorden ze van het uitstel op hun eindejaarsborrel in december, omdat er nog te veel onduidelijk was geweest. Dit keer werd de vernieuwing uitgesteld vanwege de slechte scores op de HU Thermometer. De werkdruk moest eerst omlaag.
Trendbreuk
Die werkdruk bleek namelijk omhoog geschoten ten opzichte van eerdere jaren bij de opleiding. Het volgde op de invoering van programmatisch toetsen in maart 2024. Op de vraag of medewerkers genoeg tijd hadden om hun werk te doen, antwoordden ze met een rapportcijfer van 2,4 (met 10 als helemaal goed). Op de vraag of ze die werkdruk als een probleem ervoeren was het antwoord een 3,2 (10 is geen probleem en HU-breed ligt de score op 5,9).
Voor de directeur, Hans De Clercq, was het een schok, vertelt hij desgevraagd. ‘Ik zit hier al een jaar of tien en afgelopen jaren zag je een stijgende lijn van positieve werkbeleving. Dit was een trendbreuk met die lijn. De werkdruk-stijging hadden we verwacht, maar zó pregnant ook weer niet.’
Han van de Wiel (docent en vice-voorzitter van de opleidingscommissie) was bepaald niet verrast door deze rapportcijfers: ‘Docenten worden aangespoord actief te blijven in de beroepspraktijk. Maar bij een baan van 32 uur is dat nauwelijks te doen, omdat je standaard een dag gratis extra werkt om na te kijken.’
Docent Timna Rauch kan beamen dat vier dagen eigenlijk vijf betekent. ‘Door de invoer van programmatisch toetsen nam de werkdruk toe. En het MT reageerde laat op die signalen. Ik had niet het gevoel dat ik nergens terecht kon met mijn verhaal, maar er werd snel gezegd: we moeten het proberen, er zijn altijd wel kinderziekten.’
Opvallend was de uitslag bij de vraag of de docenten hun werkdruk goed bespreekbaar konden maken bij hun leidinggevende: een 3,6. Tegenover een 7 gemiddeld aan de HU. Daarover zegt De Clercq: ‘We zijn allemaal druk, maar er zijn overlegmomenten en inloop-uren. Blijkbaar is dat niet genoeg. Je moet dat gesprek blijven organiseren en dat zijn we ook meteen gaan doen.’
Sociale veiligheid en verbale agressie
Sociale veiligheid kreeg ook een zware onvoldoende. Het rapportcijfer hiervoor was een 5,8, tegenover de 7,6 HU-breed. Opvallend daarbij was dat 38 procent verbale agressie door collega’s (inclusief leidinggevende) ervoer, tegenover 6 procent HU-breed. Ook had iets meer dan een kwart van de werknemers bedreiging of intimidatie meegemaakt, door collega’s inclusief leidinggevende, tegenover 4 procent HU-breed.
Meer cijfers van de HU Thermometer 2024 bij de opleiding Journalistiek:
– Ik voel me veilig om mijn collega’s feedback te geven: 5,6 (HU scoort een 7)
– Mijn instituut bevordert een cultuur van gelijke kansen: 4,7 (HU scoort een 6,8)
– Roddelen nee: 59 procent (HU gemiddelde is 81 procent)
– Verbale agressie door collega’s inclusief leidinggevende: 38 procent ( HU 6 procent)
– Ik zou de HU aanbevelen bij vrienden of bekenden: -41 procent tegenover 15 aan de HU
Het medewerkersonderzoek doet geen specifieke uitspraken over leidinggevenden. Maar de cijfers wekken geen verbazing bij Van de Wiel: ‘De meeste collega’s doen tijdens teamvergaderingen met het MT hun mond niet open. Het management praat vooral tegen docenten, veel minder met ze. Er is ook geen debatcultuur. Veel collega’s vertellen me dat ze op hun tellen passen, omdat ze de ervaring hebben dat vragen als kritiek worden opgevat. Zelf heb ik dit overigens niet direct ervaren.’
Geen kritische vragen
Dat veel docenten niet met naam en toenaam iets willen zeggen, komt omdat ze bevreesd zijn voor hun positie. Meerdere van hen hadden de ervaring ‘op een zijspoor te worden gezet’, na het uiten van kritiek. Sommigen lieten weten dat de invoer van programmatisch toetsen niet zozeer het probleem was. Een open gesprek daarentegen wél. ‘Je wil het kunnen aankaarten als zaken niet lekker lopen, maar het management duldt geen kritische vragen’, aldus een van hen. ‘Als er iets misgaat, krijgen we altijd te horen dat het aan ons ligt. Als Hans iets wil, gebeurt het gewoon’, vertelt een ander.
De Clercq, over de aantijging dat hij niet tegen kritiek zou kunnen: ‘We hebben een informele sfeer waar mensen juist heel veel durven te zeggen. We praten over van alles: van voetbal tot onderwijs en we stappen allemaal op elkaar af, iedereen kan me altijd benaderen. Ik neem ook deel aan allerlei besluitvormingsprocessen en ik sta open voor kritiek. Maar ik moet ook een leider zijn. Soms is het belangrijk om richting aan te geven door te zeggen “Jongens, we gaan hier naar rechts.”’
Anonieme brief aan het college van bestuur
De link naar de HU Thermometer werd 22 april offline gehaald, lieten meerdere medewerkers weten. Ondertussen vroegen steeds meer van hen zich af waar het college van bestuur bleef in dit verhaal. Zo’n twintig van hen schreven op 18 mei via de ombudsman een anonieme brief. Citaat daaruit:
‘Van uw College – onze werkgever – hebben we tot onze teleurstelling en verbazing geen bericht ontvangen over vervolgacties naar aanleiding van de HU Thermometer, terwijl de resultaten van het onderzoek hiertoe alle aanleiding geven.’
Het cvb liet daarop weten dat ze normaal gesproken nooit op anonieme brieven reageren. Maar nu besloot ze daarop een uitzondering te maken. In haar antwoord liet het college weten dat de directeur HR opdracht had gegeven voor een extern onderzoek van Nancy Viellevoye-Geers. Dit, zo stond er, ‘naar aanleiding van uiteenlopende signalen die haar uit het instituut hebben bereikt.’ De onderzoeker zou gesprekken met medewerkers van de opleiding gaan voeren en de uitkomsten ervan presenteren aan de dienst Human Resources (HR) van de HU.
Medewerkers die de brief ontvingen konden reageren:
‘Zoals de ombudsfunctionaris jullie heeft laten weten, kunnen jullie je naam aan haar doorgeven om te worden geïnterviewd zodat jullie perspectief kan worden meegenomen in dit onderzoek.’
Waarom een extern onderzoek?
Het feit dat er een extern onderzoek werd gestart, was opmerkelijk. Directeur De Clercq had namelijk ook opdracht gegeven een onderzoek te starten, naar aanleiding van de HU Thermometer. ‘Als de werkdruk heel groot is, voelen mensen zich niet prettig. Een derde van de docenten ervoer ook een roddelcultuur, daar moesten we naar kijken. Net als de verbale intimidatie die eruit kwam, daar waren we van geschrokken. We wilden een vervolgonderzoek om op een aantal thema’s van het medewerkersonderzoek de diepte in te gaan.’
Dat onderzoek zou verricht worden door lector Josje Dikkers van het HU-lectoraat Organiseren van Waardig Werk. Zij ontwierp een enquête naar sociale veiligheid en werkdruk. Deze zou 24 juni beginnen en doorlopen tot en met 5 juli. De instituutsraad was alleen niet zo gelukkig met het feit dat de instituutsdirecteur zelf opdrachtgever was. Peter Douma, voorzitter van de instituutsraad: ‘Wij hadden zelf om dat onderzoek van Josje gevraagd. Maar we wilden liever dat het cvb de opdrachtgever was geweest. Toen bleek dat dat niet het geval was, wilden wij geen mede-opdrachtgever meer zijn.’
Douma laat weten zelf niet de ervaring te hebben dat het MT niet open stond voor kritiek. Sterker nog, de IR kreeg vooral signalen van het tegendeel. ‘Maar’, zo laat hij weten, ‘anderen hadden dat gevoel wel’, en daarom vindt hij een vervolgonderzoek wenselijk. Over een vermeend gebrek aan veiligheid zegt hij: ‘Iemand vertelde mij dat hij zich onveilig voelt omdat hij niet in een hogere schaal komt. Hoewel dat niet afdoet aan de mensen met serieuze klachten.’
Lagen de klachten aan programmatisch toetsen?
Waar kwamen die serieuze klachten vandaan? Was het iets van het laatste jaar? Meerdere medewerkers lieten weten dat de invoer van programmatisch toetsen een rol speelde. Het management wilde dat al in studiejaar 2022 invoeren. ‘Dat hoort bij de HU-visie’, zegt De Clercq nu. ‘We weten dat we met alle opleidingen van de HU erheen gaan.’
Volgens hem past programmatisch toetsen goed bij het projectonderwijs van Journalistiek. ‘Je wil steeds meer het proces van die student volgen en niet van toetsje naar toetsje gaan,’ verklaart hij. ‘Het past goed bij ons projectonderwijs waarin we studenten de kans geven hun competenties te ontwikkelen en te toetsen aan hand van echte beroepstaken. En studenten zijn er enthousiast over. Dat zie je aan de verbeterde NSE, accreditatie en gesprekken met klassenoudsten.’
Uit vergadernotulen van 10 januari 2023 blijkt dat het managementteam haar gewenste doorontwikkeling ook toen niet kreeg doorgevoerd. Dat had onder andere te maken met ‘ernstige zorgen’ van de opleidingscommissie. Die vond het ‘tijdsframe te kort’ en er was volgens haar ook nog ‘geen enkel zicht op de inhoud.’ De doorontwikkelaars, met wie de commissie over de plannen had gesproken, hadden ‘niet meer dan een A4’tje kunnen tonen met niet heel concrete doelen’ erop. De commissie had het MT daarom verzocht om ‘echt nog even te wachten’.
De Clercq: ‘We deelden die zorgen en we hadden met de instituutsraad afspraken gemaakt over raadpleging voor wel of niet mogelijke invoering. Daarom besloten we die invoering inderdaad een studiejaar uit te stellen.’ Wel was het volgens het MT haalbaar om september 2023 alvast over te stappen op programmatisch toetsen.
Ploeteren met feedback
Maar voor docenten werd het ploeteren. Christina Schouten, een van de projectleiders programmatisch toetsen aan de HU zegt: ‘Voor programmatisch toetsen moet je de tijd nemen.’ Ze ziet vaker dat opleidingen zich erin verslikken. Van de Wiel: ‘Docenten werden vanaf september meteen hoorndol.’ Waar dat aan lag? In een notendop: de grote hoeveelheden geschreven feedback die ze moesten geven op momenten die niet helemaal duidelijk voor ze waren, legt hij uit.
Schouten ziet die hobbel vaker: ‘Het is vooral niet de bedoeling dat docenten hele lappen tekst gaan schrijven. Daar is geen beginnen aan. Maar ze doen het, omdat ze het gewend zijn en omdat ze niet weten hoe ze anders aan het eind tot een gewogen eindoordeel kunnen komen. Het is aan het management om ervoor te zorgen dat docenten daarvan tevoren ruim over hebben kunnen overleggen, het liefst met hulp van een expert. En dan moet er iets anders van de agenda worden verwijderd.’
De Clercq zegt daar nu over: ‘Het klopt. Daar hadden we beter doordacht en beter ingekaderd het programmatisch toetsen moeten invoeren.’
Josje Dikkers staakt haar onderzoek
Terug naar deze week. Woensdag 3 juli liet lector Dikkers weten haar onderzoek te staken. Ze besloot gehoor te geven aan het advies van de ethische commissie om haar onderzoek te beleggen bij een extern bureau. Bovendien vond de commissie dat de opdrachtgever van dit onderzoek niet de directeur zelf moest zijn, maar iemand van buiten. Dikkers liet aan het instituut weten dat alle resultaten die ze tot nu toe had verkregen zouden worden vernietigd.
Voor De Clercq een harde dobber: ‘We hadden aan ons team beloofd om vóór de zomer de resultaten van het onderzoek te presenteren. Dat kunnen we nu niet nakomen en dat doet pijn. Omdat we niet in de onafhankelijke rol van de onderzoeker wilden treden, hebben we haar besluit moeten respecteren. Het lastige is wel dat het onderzoek al van start was gegaan toen we die adviezen te horen kregen. We hebben daarom het team meteen na het bericht van de onderzoeker willen informeren via een mail. Nog de volgende dag zijn we met onze mensen verder in gesprek gegaan in teambijeenkomsten.’
Han van de Wiel vindt het terecht dat het onderzoek van de lector is stopgezet. ‘De privacy was niet gegarandeerd, door het gebruik van Microsoft Forms, en een aantal vragen was gemakkelijk herleidbaar tot individuele respondenten. Daarnaast vind ik dat het onderzoek per definitie niet onafhankelijk was, doordat het management de opdrachtgever was. Een onderzoek over sociale onveiligheid nota bene. En ook nog eens uitgevoerd door een HU-lector. Ten slotte vond ik het opvallend dat veel vragen gingen over hoe we als docententeam functioneren en nauwelijks over de relatie tussen docenten en management.’
De Clercq merkt op eerder te horen hebben gekregen dat juist het MT de opdrachtgever moet zijn, net zoals bij vervolgonderzoeken bij andere instituten. Volgens hem maakt de opzet van het vervolgonderzoek het juist wel mogelijk om tot specifieke oordelen te komen: ‘Anders dan bij de HU Thermometer, konden door correlatie van vragen de antwoorden herleid worden tot bijvoorbeeld de categorie “door leidinggevende.”’
Andere betrokken partijen willen verder niets zeggen over dit onderzoek. De ethische commissie laat weten ‘geen informatie te delen over adviesaanvragen van onderzoekers.’ Ook Josje Dikkers wenst zich afzijdig te houden van commentaar.
Door met programmatisch toetsen?
Onderzoek of geen onderzoek, als het aan de directeur ligt, gaat de opleiding wel degelijk door met programmatisch toetsen. ‘We hebben een paar flinke steken laten vallen, maar zullen nu helder benoemen op wat voor momenten studenten feedback moeten krijgen en hoe dat gaat met piekbelasting. Docenten krijgen extra professionalisering en ondersteuning, zodat het werkbaar voor ze blijft.’
Afgelopen maanden is veel extra overleg geweest. De Clercq: ‘We hebben binnen het opleidingsteam veel met elkaar gepraat en met de medezeggenschap.’ Ook docent Rauch merkt verschil, en benadrukt: ‘We hebben het gelukkig meestal wél leuk met elkaar. En het is fijn dat er ook genoeg collega’s zijn, waaronder ikzelf, die geen onveiligheid ervaren. Maar al is het er een, dan is dat er een te veel. En dat moeten we serieus nemen.’
Het externe onderzoek loopt nog
De resultaten van het Dikkers-onderzoek zouden voor de zomer bekend worden gemaakt. Het is nog onduidelijk wie dit onderzoek alsnog gaat uitvoeren en wanneer. Ook Rauch keek uit naar de resultaten ervan: ‘Ik denk dat we allemaal voelen dat er dingen niet goed gaan. Maar hoe groot het probleem precies is, dat is nu nog vooral speculeren.’
Bij alle betrokkenen spreekt een groot hart voor de opleiding. ‘We houden van deze club’, zegt er een. ‘Ik hoop echt dat we hieruit komen’, zegt de ander. De Clercq is ook trots op zijn instituut: ‘Maar liefst 75 procent van de studenten komt in de journalistiek en in de mediasector terecht. Dat is bij geen van de drie andere hbo-opleidingen Journalistiek in Nederland zo ontzettend hoog. Een maand geleden hebben we een visitatie voor accreditatie van de opleiding gehad. De panelleden waren vol lof, niet alleen over het onderwijs en de studenten, maar ook over ons opleidingsteam.’
Ondertussen loopt het externe onderzoek van Nancy Villevoye gewoon door. Sommige medewerkers zijn ervan op de hoogte, andere niet. Elise Nauta, de directeur van HR, heeft per mail laten weten er niets over te willen zeggen. De ombudsman laat weten dat hij er ‘formeel ook niet op kan reageren.’ Ook De Clercq zegt dat niet te kunnen. Meerdere bronnen zeggen openheid te missen omtrent dit verhaal, vooral van het college van bestuur. Dat laat aan Trajectum weten niet in te willen gaan op de kwestie.