Yara (21) studeert Journalistiek aan de HU. Ze schrijft columns voor Trajectum.
Ik ging voor het eerst paintballen, nu precies een jaar geleden. Het was geen groot succes, want ik moest door de zenuwen elke vijf minuten plassen. Ik ben sowieso niet echt het paintball-type. Meer het soort mens dat zichzelf beloont met een Matcha nadat ik een moeilijk gesprek heb gevoerd of de vaatwasser heb uitgeruimd.
Mijn maag doet dan ook een salto elke keer als er gevraagd wordt of ik ‘voor Nederland zou vechten’, mocht er een oorlog uitbreken. Het onderwerp komt de laatste tijd vaak op.
Terwijl ik nog aan het verwerken ben dat dit überhaupt aan de orde is, lijkt mijn omgeving zijn antwoord klaar te hebben. Zo zei een klasgenoot laatst: ‘Voor Rotterdam en mijn gezin wil ik best vechten, maar voor Nederland niet’. Een ander: ‘Ik ga liever vechtend dood, dan dat ik leef onder een Russisch regime.’ Maar ook laatst bij een buurtborrel hoorde ik: ‘Als ik het niet doe, wie dan wel?’ Echt nationalisme ontbreekt meestal, maar verder lopen de meningen uiteen.
In de les bleef de discussie gezellig. Maar op de buurtborrel is dat anders, wellicht door de glühwein. Terwijl ik mijn marshmallow boven het vuur bruin zie kleuren, gaat het achter mij tekeer. Gepassioneerd vertelt een meisje dat ze Nederland het niet waard vindt om voor te vechten. Tegenover een militaire in opleiding: ‘Dat is echt belachelijk.’
Ik word er naar van. En dus kies ik meestal voor mijn beproefde recept: weglopen om te gaan plassen.
Sowieso lijkt mij de veel betere vraag: Moet Nederland überhaupt willen dat ik aan de frontlinie sta? Mijn conditie staat namelijk op dezelfde scherpte als mijn ogen: -2. En ook met mijn astma ga ik geen Russische strijdkrachten verslaan. Al ben ik niet compleet weerloos; ik heb tijdens het paintballen minstens twee keer raak geschoten. Maar dat was met het vooruitzicht van die belonende matcha.
Het blijft door mijn hoofd spoken. Zou ik vechten voor Nederland? Als het echt moet kan ik vast de knop omzetten. Maar veel liever ondersteun ik onze troepen achter de schermen. Als kok of verpleegster. Staat dat genoteerd, Schoof?