De Hogeschool van Amsterdam en de Hogeschool Inholland willen minder studenten toelaten, die ze minder verschillende studies aanbieden. Maar volgens sommigen schieten ze door.
‘Wij willen niet meer alle studenten’, zei Inholland-voorzitter Doekle Terpstra gisteravond tijdens het eerste Folia Debat. Hij wil op het gebied van selectie zoeken naar de grenzen van de wet. De Hogeschool van Amsterdam wil evenmin groeien, zei zijn collega Jet Bussemaker. Ze wil volgend collegejaar ‘nul groei’ en een fixus voor populaire media- en economiestudies. Ook hoopt ze met intakegesprekken ongeschikte studenten te weren.
Fontysvoorzitter Wintels, die eveneens deelnam aan het debat, is niet van plan minder studenten toe te laten. Wel zal zijn Brabants-Limburgse hogeschool een eind maken aan de nu te grote ‘vrijblijvendheid’. Alleen voorzitter Ron Bormans van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen keerde zich nadrukkelijk tegen te veel selectie aan de poort. De HAN moet een breed toegankelijke regionale instelling zijn en blijven. ‘Het was dertig jaar lang een taboe om te spreken over selectie in het hoger onderwijs. Nu het geagendeerd is, wordt er opeens wel heel stoer over gesproken’, merkte hij op.
Bormans, die deel uitmaakte van de commissie-Veerman, vindt vermindering van het aantal studieprogramma’s een interessantere optie om de kwaliteit van het hbo te verbeteren. Volgens hem kan vijftien procent van de bestaande hbo-opleidingen verdwijnen of opgaan in bredere opleidingen. ‘Er zijn te veel kleine snijvlakopleidingen ontstaan’, zei hij. Het idee dat je daarmee meer belangstelling kon genereren voor bijvoorbeeld technische studies, klopte volgens hem niet.
Terpstra van Inholland was het op dit punt met hem eens. Hij wil niet langer ‘voor elk wat wils’ bieden, maar alleen stevige opleidingen. Ook Bussemaker kijkt of bepaalde HvA-opleidingen niet beter in andere kunnen worden geïntegreerd.
De vier hogeschoolbestuurders krijgen vaak verwijten over de schaalgrootte van hun instellingen. Maar volgens Terpstra zijn de fusies in het hbo in de jaren negentig door de politiek zelf geëntameerd en heeft ‘Den Haag’ de afgelopen jaren wel erg veel taken en verantwoordelijkheden aan de instellingen overgedragen. Geen wonder dus dat die daarvoor meer mensen in dienst moesten nemen. Bussemaker sloot zich daarbij aan: ‘We hebben zoveel op ons bordje dat het een wonder is dat het zo goed gaat.’
Terpstra liet weten dat de naam Inholland, ondanks de negatieve bijklank, blijft bestaan en dat hij er een geuzennaam van wil maken. Hij drukte zijn collega’s op het hart dat hun instellingen dichterbij een Inholland-achtige crisis zijn dan zij zelf denken. Die erkenden ‘eenzelfde soort kwetsbaarheid’ te hebben, zoals HAN-voorzitter Bormans het uitdrukte, maar wezen daarbij vooral op de rol van media. Wintels: ‘Als er morgen één incident is, heb je een mediahype’. Maar dat hij dicht bij een potentiële crisis zit, daar wilde de Fontys-voorman niet aan.