De smartphone is niet meer weg te denken uit ons leven. Maar is dat ook wat we willen? Moeten we niet terug naar het tijdperk van voor de smartphone? Student Tristan pleit voor een smartphoneloos bestaan en praat daarover met anderen.
Nog geen vijftien jaar geleden was het gebruikelijk om een gesprek aan te knopen in de trein, je volledig op de les te focussen en een boek te lezen in bed. Nu is dat ingeruild voor: Altijd aanstaan, een continue verleiding om naar je broekzak te grijpen en nooit even verzinken in gedachten. Altijd weer de tsunami aan berichten aan het einde van de vakantie, de ergernis aan het gedrag van mensen om me heen.
Het zijn niet eens alle redenen waarom ik vorig jaar ervoor koos om mijn iPhone de deur uit te doen. Ondanks de ontstelde reacties vanuit mijn omgeving beviel dat me prima. Als je het niet hebt, mis je het niet.
Natuurlijk, het is een handig apparaat. In plaats van een telefoon, fysieke agenda, een audiorecorder (als journalist), navigatiesysteem, notitieboekje en een camera mee te zeulen, past alles nu in je zak. Tegelijkertijd raken steeds meer mensen verslaafd en ziet een op de drie Nederlanders de smartphone liever helemaal verdwijnen.
‘Tech-bedrijven verzinnen allerlei handige snufjes om je aan je telefoon gekluisterd te houden’, vertelt Freek Zwanenberg, mediapedagoog voor Bureau Jeugd & Media. ‘Denk aan die Snapstreaks en infinite scrolls, die je hersenen continu dwingen om door te gaan. Vaak hebben we het geeneens door. De smartphone kaapt dat onderbewuste deel van je brein.’
Frustratie
Ik ben niet de enige die zich ergert aan smartphones. ‘Ik denk dat de smartphone ons langzaam sociaal gestoord maakt’, meent Sebastiaan van der Lubben, docent Journalistiek. ‘In een restaurant zag ik een stel gedurende de hele afspraak naar hun telefoon turen. Dan vraag ik me gelijk af of het nog wel goed zit met hun relatie.’ Ook ziet Sebastiaan steeds minder oplettende studenten. ‘Ik vind het respectloos. Jij zit hier in mijn les, dan moet je ook de discipline hebben om je telefoon weg te leggen en volop mee te doen.’
Wat stelt hij dan zoal voor? ‘Verbieden wordt lastig. Ik kan hem wel in de gang afpakken en in een emmer water gooien, maar dat is een beetje raar bij volwassenen. Daarnaast pakken studenten gewoon hun laptop. Moet je dat dan ook verbieden? Ik pleit eerder voor een andere etiquette, en dat begint bij het gesprek. Spreek je gesprekspartner erop aan als die afgeleid raakt. Alle kleine beetjes helpen.’
Ook Michiel Smis, wederom docent Journalistiek, stoort zich aan het asociale gedrag van veel studenten: ze mengen zich niet in groepsdiscussies, lopen weg wanneer het hen uitkomt en komen dan achteraf met vragen. ‘De eerstejaars zijn helemaal geen groep meer; ze zitten alleen maar op hun telefoon. Dit heb ik in mijn hele carrière nog nooit meegemaakt.’ Maar Michiel erkent ook de voordelen. ‘Mijn studenten gebruiken hem bijvoorbeeld om even snel research te doen. Zo lang het onder mijn voorwaarden gebeurt, zie ik geen reden tot een verbod.’
Even snel delen
Ik ben in gesprek met mijn Trajectum-collega Noa Wammes. Ze verbaast zich over het feit dat ik me als journalist kon redden zonder smartphone. ‘Hoe vind je dan je bronnen? Hoe volg je het nieuws?’ Nou ja, bronnen vind ik gewoon door even te Googelen (DuckDuckGo in mijn geval) of een mail te sturen. En nieuws gaat nog ouderwets via de krant en de Groene Amsterdammer. ‘Dat kan natuurlijk ook.’
‘Maar vindt je omgeving het dan niet irritant dat je zo moeilijk bereikbaar bent?’, vraagt Noa door. Daar heeft ze een punt. Mijn vrienden waren er niet van gediend dat ze me alleen maar per sms of bellen konden bereiken. Ze vonden dat ik hen dwong om extra moeite te doen. Maar goed, soms moet je offers brengen.
Noa: ‘En op school dan?’ Inmiddels heb ik mijn iPhone inderdaad weer uit de la moeten halen. Tijdens een groepsopdracht verliep de communicatie volledig via WhatsApp. Er was geen ontkomen aan. Daarnaast zette mijn provider het 2G-netwerk stil, waardoor mijn oude Nokia niet meer werkte. Ook ik moest dus uiteindelijk toegeven aan de smartphone.
Noa erkent de vele nadelen wel, vooral bij kinderen. ‘Daar zie ik een verbod wel zitten. Maar ikzelf zou niet zonder kunnen. Ik vind het leuk om altijd te weten waar mijn vrienden uithangen, zodat we even snel kunnen afspreken. En als ik iets grappigs meemaak, wil ik dat gelijk kunnen delen met mijn vriendje. Als ik dat bewaar tot ik hem weer zie, gaat het spontane ervan af.’
In gesprek gaan
Ik begrijp Noa ook heus, maar blijf bij mijn punt. Hij moet weer weg. We zullen wat aan spontaniteit moeten inleveren. En ja, we moeten wat langer wachten met ons verhaal. Maar daar krijgen we ontzettend veel voor terug: meer aandacht voor onze vrienden zodra we ze daadwerkelijk zien.
Maar als verbieden niet werkt, hoe moet het dan wel?
Daar wilde Svenja Kuiper-Büttner, Associate Lector Jeugd & Media aan de Hogeschool Windesheim, achter komen. ‘We praten vaak over de smartphoneverslaving van jongeren en winden ons erover op, maar gaan ondertussen niet met ze in gesprek. Terwijl: zij zijn degenen die zijn opgegroeid in deze digitale samenleving, niet de docenten. Die lopen dan wel te klagen over studenten die niet opletten, maar beseffen vervolgens niet dat ze voor hun studie alles online moeten regelen.’
Svenja zette een begeleidingstraject op, waarbij ze samen met de jongeren keek naar een persoonlijke aanpak. Zo had de een behoefte aan bepaalde begrenzingapps en had de ander aan bewustwording genoeg. ‘We kunnen niet terug naar het tijdperk van voor de smartphone’, vervolgt Böttner, ‘we leven nu eenmaal in een digitale wereld. Sommigen biedt de smartphone ook voordelen. Zo kunnen jongeren met een verstandelijke beperking juist makkelijker een gemeenschap vinden. Het beste wat we kunnen doen is in gesprek gaan met elkaar.’
Nieuwe roken
Ook al is het misschien niet de oplossing voor iedereen; zodra ik de kans krijg, vervang ik mijn iPhone weer door een Nokia. Ik verlang terug naar de rust en de kleine dingetjes die je mist als je voortdurend bent afgeleid. Wat mij betreft is het simpel: de smartphones is het nieuwe roken.
Jongeren zitten dagelijks gemiddeld vijf uur op hun telefoon. Tijd die ze ook kunnen besteden aan buitenspelen, omgaan met vrienden en lezen. Het is dan ook niet gek dat het aantal Nederlandse jongeren dat emotionele problemen ervaart verdubbelde van 14,6 procent in 2009 naar 28,5 procent in 2021. Ze zijn vaker depressief, hebben vaker het gevoel dat mensen hen niet mogen en dat ze een mislukking zijn. Onderzoek toont ook een verband tussen smartphonegebruik en eenzaamheid.