Met agressie als grootste inspiratiebron en teksten als: ‘Je lijkt wel een smurf met je nek door mijn riem’, beklimt Stefan (20) de ladder van de Nederlandse hiphopscene. Hoe hij dat flikt, samen met een voltijd opleiding?
Tweedejaars journalistiekstudent Stefan woont met zijn ouders en broertje in Maarssen. Op zestienjarige leeftijd begint hij met rappen, ‘gewoon om met mijn vrienden mee te doen.’ Zij vertellen hem dat hij talent heeft. Inmiddels heeft hij bijna drieduizend Instagramvolgers, treedt hij op in heel Nederland en is hij al tweeëneenhalf jaar verbonden aan platenlabel Infected Records van de beruchte rapper Steen. Het is volgens Stefan slechts het begin: ‘In de ideale situatie kan ik in de toekomst alleen nog van mijn muziek leven.’
Wat is het vetste wat je tot nu toe hebt meegemaakt?
‘Toen ik bij een show van Fano in het voorprogramma stond, was al mijn merchandise uitverkocht. Ook vond ik het heel vet dat ik mocht optreden in de MEZZ in Breda, voor ongeveer achthonderd man. Ik had nog nooit voor zoveel mensen gestaan. Bij mijn grootste prestatie was ik zelf niet aanwezig: een van mijn nummers werd op Thunderdome gedraaid. Dat is toch wel het allergrootste hardstyle festival van Nederland.’
Je artiestennaam is Hadess. Hoe kwam je daarop?
‘Al van jongs af aan heb ik een voorliefde gehad voor duistere dingen als satanisme en horrorfilms. Op mijn zeventiende begon ik rappen serieus te nemen. Ik wilde een artiestennaam die daarbij paste en makkelijk te onthouden was. In de Griekse mythologie is Hades de God van de onderwereld, maar die naam was al in gebruik op Spotify. Toen heb ik er maar gewoon een ‘s’ achter geplakt.
Op gegeven noemden iedereen in mijn vriendengroep me Hadess, en nu noemen zelfs mijn ouders en broertje me zo. Ik heb de naam zelf uitgekozen, maar van docenten en bijvoorbeeld de ouders van mijn vriendin heb ik liever niet dat ze hem kennen. Met hen heb ik een andere relatie. Ik schaam me er niet voor, maar ik denk dat veel mensen mijn muziek niet begrijpen, omdat het best heftig kan zijn.
Mijn ouders houden ook van ruige dingen, dus die begrijpen mijn smaak wel. In het begin vonden ze het leuk, maar mijn teksten werden wel steeds heftiger. Zeker toen ik getekend werd bij Infected Records. Mijn ouders vinden sommige nummers drie keer niks, maar mijn moeder luistert ook wel eens naar mijn muziek in de auto, dus ze supporten me wel.
Als je alleen mijn liedjes luistert, kun je een verkeerd beeld van me krijgen. Dat ik niet helemaal honderd ben. Heel veel mensen die me van mijn muziek kennen, zeggen na tien minuten met me gesproken te hebben: “Eigenlijk ben je best normaal.” Ze verwachten dat ik raar of radicaal ben.’
Maar als je niet zo gezien wil worden, waarom maak je deze muziek dan?
‘Toen ik net begon, wilde ik gewoon iets maken wat origineel en eigen was. Ik wilde geen “Antoon-muziek” maken. Ik was bezig met hoe ik mezelf wilde uiten en ging nadenken over wat ik op sociale media postte en hoe ik me kleedde. Het draait er niet om dat je de grootste hit scoort, maar dat je tegen de stroming in gaat. Dat past bij mij. Vroeger wilde ik ook altijd al anders zijn, dus dit is een goede match.
Ik zit nu tweeëneenhalf jaar bij Infected Records. Die jongens, zeker rapper Steen, zijn al heel lang bezig. Op de middelbare school luisterde ik al naar ze, dus ik ben met ze opgegroeid. Veel van mijn muziek is geïnspireerd door hen.
Op de middelbare school hoorde ik er nooit echt bij. Ik zat op een school met vooral kakkers. Die jongens kwamen in een blouseje naar school, ik kwam in trainingspak. Gepest ben ik nooit, maar dat kwam doordat ik het nooit zover heb laten komen. Ik heb altijd een bek met scheermessen gehad, ik laat niet over me heen lopen. Ik denk dat de agressie in mijn muziek ook gevoed is doordat ik er nooit bij hoorde.’
Nu studeer je Journalistiek. Je moet dus soms best oppassen met hoe je je in de media profileert. Botsen die twee werelden nooit?
‘Niet echt, want mijn muziek is voor een specifieke doelgroep. Ik word alleen herkend bij mijn eigen optredens en heel af en toe als ik in de stad loop. Ik zorg dat ik alles gescheiden houd en dat ik niet mijn eigen naam gebruik als het muziek gerelateerd is, en andersom.
Binnen de journalistiek richt ik me op muziek. Als ik politiek commentator had willen worden, was dat moeilijk geweest. Ik ben breed geïnteresseerd dus ook dat had ik leuk gevonden, maar ik realiseer me heel goed dat het daar een beetje te laat voor is. Dan had ik daar eerder voor moeten kiezen. Muziek vind ik leuker en belangrijker. Dat is de afweging die ik maak. Als je werkt in het werkveld waar je over schrijft, denk ik dat je inhoudelijk ook meer te zeggen hebt.
Mijn studie lijdt niet onder mijn werk als rapper, maar dat komt omdat ik goed ben in prioriteiten stellen. Als ik bezig ben met een album, doe ik dat als ik het minder druk heb met school. Optreden doe ik wel steeds meer, maar dat is voornamelijk in het weekend, dus ook dat is goed te combineren.’
Vanwaar de keuze voor Journalistiek?
‘Ik stond ingeschreven bij de universiteit: Communicatie- en Informatiewetenschappen. Ik had al een jaar bedacht dat ik dat wilde gaan doen. Maar toen ik een matchingsactiviteit had, zag ik meteen dat het niet mijn soort mensen waren. Ik ben na 5 minuten uit die call gegaan en ben naar de website van de Hogeschool Utrecht gegaan. Daar zag ik een filmpje van de opleiding Journalistiek. Ik zag radio, ik zag televisie: ik heb me meteen ingeschreven en ben gewoon aan de opleiding begonnen. Dat was een goede keuze.’
Redacteur Marilène Vis doet de opleiding Journalistiek aan de HU