Nieuws

Studenten gaan steeds later op kamers

‘Ruim je kamer nu eens op’ en ‘bel even als je vannacht niet thuis komt slapen?’ Veel studenten die op kamers gaan, zijn blij om dat soort opmerkingen te ontvluchten. Weg met de goedbedoelde adviezen, het verantwoording afleggen en de gedwongen klusjes in het ouderlijk huis.

Toch gaan studerende en werkende jongeren steeds later het huis uit, blijkt uit cijfers van het CBS. Vorig jaar waren jongeren gemiddeld 23,5 jaar toen ze het huis uit gingen. Vijf jaar eerder was dat nog 22,8 jaar.

De verschuiving was het sterkst bij studenten, die in 2016 gemiddeld één jaar later zelfstandig gingen wonen dan in 2012. Werkende jongeren gingen 0,7 jaar later uit huis.

Sociaal leenstelsel

Uit eerder onderzoek van het CBS bleek al dat minder studenten op kamers zijn gaan wonen sinds de invoering van het sociaal leenstelsel. Eerder kregen uitwonende studenten een hogere studiebeurs, maar nu maakt het voor de hoogte van de studiebeurs niet meer uit of studenten ingeschreven staan bij hun ouders of uitwonend zijn.

Zowel tieners als twintigers zijn vaker in het ouderlijk huis blijven wonen. De verschuiving was het grootst bij jongeren van 19 jaar en 23 tot en met 26 jaar. In 2012 stond 76,4 procent van de 19-jarigen ingeschreven bij één of beide ouders. Dat is verschoven naar 79,4 procent in 2017. Bij de 24-jarigen veranderde dit percentage van 33,6 naar 36,8.

‘Zorgelijke ontwikkeling’

Het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) laat in een reactie weten het ‘een ontzettend zorgelijke ontwikkeling’ te vinden dat studenten steeds later het huis uit gaan. ‘Studenten gaan het huis niet meer uit omdat ze bang zijn om te lenen. Ze maken zich zorgen over de rente die ze gaan betalen om hun lening af te lossen en of ze later bijvoorbeeld wel een hypotheek kunnen krijgen’, stelt de studentenorganisatie. ‘Studenten moeten de stap naar onafhankelijkheid steeds vaker ongewild uitstellen.’