Interview

Studenten maken film over 4 jonge Oekraïners op zoek naar een thuis

Foto: Kees Rutten

Woensdag 22 maart is de documentaire Belonging te zien, over vier jonge vrouwen uit Oekraïne die in Amsterdam hun leven leiden, ver van huis. Studenten Michelle Traurig (24) en Roos Cals (22) maakten de film, voor de minor CampusDoc aan de HU.

De makers

Roos en Michelle leerden elkaar kennen toen ze afgelopen september aan dezelfde minor begonnen: CampusDoc. Ze hadden daarvoor allebei moeten pitchen en kwamen met 18 anderen door de toelating. Hun docent koppelde ze min of meer aan elkaar. Roos: ‘Ik wilde aanvankelijk een film maken over een soldaat met PTSS, maar vond Michelles idee beter.’

Voor Michelle zou het niet zomaar een schoolproject worden. ‘Ik kom uit Duitsland en mijn moeder is Oekraïens. Ik wilde al heel lang iets doen voor Oekraïne.’

De vier hoofdpersonen uit Belonging

De vier hoofdpersonen

De documentaire gaat over Alina, Anna, Dasha en Dasha D, van rond de 20, studenten aan de Shevchenko University. Ze worden door hun professor naar Nederland geloodst en komen in een hotel te wonen in Sloterdijk. De docent, Kilian Wawoe, was gastdocent in Kiev en heeft in totaal 30 vrouwelijke studenten via de Poolse grens naar Amsterdam en omstreken geholpen (de mannen mochten het land niet uit.) Maar het verhaal gaat niet over Wawoe, dat wilde hij niet.

Drie van de vier jonge vrouwen zetten hun studie psychologie voort aan de VU. Ze komen in beeld, terwijl ze rondlopen op de universiteit, ernaar toe fietsen en met elkaar kletsen op de Dam. Michelle: ‘We wilden de dagelijkse dingen laten zien. En daarmee hoe het is om in een ander land te zijn en je af te vragen waar je thuis hoort. We zien hoe de meiden hun eigen land missen en tegelijkertijd alles doen om zich in Nederland thuis te voelen.’

Openhartig

De meest aangrijpende scène is volgens Roos en Michelle het interview met één van de jonge vrouwen, waarin ze in tranen uitbarst. Ze vertelt dat ze geen idee heeft hoe haar toekomst eruit ziet en hoe het haar en haar familie komende jaren zal vergaan. Michelle: ‘Daar spreek ik haar in het Russisch, voor haar de meest vertrouwde taal, naast het Oekraïns. Dat ze daar zo openhartig is, vind ik iets om trots op te zijn.’

In de documentaire wordt Engels, Russisch en Oekraïens gesproken. Michelle spreekt de eerste talen vloeiend. Roos heeft het geluid voor haar rekening genomen.

Roos links. Draaidag in het hotel

Een van de jonge vrouwen zien we als serveerster in een restaurant op de Dam. Zij was net klaar met haar opleiding Usability Design in Kiev en wilde niet terug de schoolbanken in. Ze wordt gefilmd terwijl ze werkt (onder haar niveau, zoals vele vluchtelingen) en vertelt dat ze in Nederland wil blijven. Ze heeft hier een vriend gekregen.

Niet meer dan 25 minuten

De documentaire mocht niet meer dan 25 minuten duren. Geen sinecure voor de makers. Michelle: ‘We hadden alleen al aan interviews meer dan 10 uur materiaal. En alles wat ze zeiden, vond ik even waardevol. Het ging me aan het hart dat we hele uren moesten weglaten. Er was een scène waarin iemand zegt dat Oekraïne een ziel heeft en dat de mensen er warmer zijn dan hier. Dat is zó herkenbaar voor elke buitenlander die hier woont. Maar uiteindelijk had Michelle gelijk toen ze zei dat het niet genoeg toevoegde.’

Een ander interview dat sneuvelde was van een van de meisjes dat vertelt hoe ze de weken in het begin van de oorlog doorbracht. Steeds als het luchtalarm afging, moest ze met haar hele familie van de vijfde verdieping afdalen naar de kelder. Haar vader had een slecht hart en zei op een gegeven moment: ‘De volgende keer blijf ik boven. Ik trek het niet langer.’

Michelle op de voorgrond. Draaidag in het hotel

Roos: ‘We wilden allebei niet dat het een docu over de oorlog zou worden. Je ziet de jonge vrouwen vooral zoeken naar een gevoel van thuis. Elke maandag fietsen ze naar een bijeenkomst van een groep Oekraïners, georganiseerd door de professor. Ze eten daar Oekraïens en praten er in hun eigen taal met mensen bij wie ze zich vertrouwd voelen. Dat ene moment sleept ze door de hele week heen.’

Roos: ‘Doordat we ze zoveel zagen, werden we vriendinnen met ze. Ik voelde algauw dat ze precies hetzelfde zijn als wij: ook maar gewoon studenten die uitgingen en studeerden, voordat ze moesten vluchten. We konden samen uren kletsen met een kop thee bij hun op de bank. Het feit dat zij in een oorlog terecht kwamen, deed me realiseren dat dat mij net zo goed kan overkomen. Je ziet het niet aan ze, maar ze hebben trauma’s en heimwee.’

Michelle: ‘Dat is wat we wilden laten zien. Ik woon zelf sinds 5 jaar in Nederland en heb het hier goed gehad. Maar ik ken het gevoel van ontheemd zijn. Over een jaar wil ik weer terug naar Duitsland. Onze documentaire was ook te zien bij de herdenking in de Jaarbeurs, een maand geleden. Er kwamen allerlei mensen op ons af die ons bedankten. Ze herkenden zichzelf in die meiden.’

Filmen in Amsterdam

Financiën

Michelle en Roos moesten alles aan de documentaire zelf doen. Het onderzoek, de interviews, de financiering, het filmen, editen en de promotie. Roos: ‘Met crowdfunding hebben we het budget binnen gehaald.’ Het ministerie van Justitie en Veiligheid droeg met 5000 euro bij aan de vaklieden, het cultuurfonds 500 en familie en vrienden nog eens 2000.

Omdat we weinig ervaring hadden met filmen hebben we voor dat werk vijf dagen een cameraman gehuurd. We moesten daarna alsnog zelf twee dagen filmen, omdat we net niet klaar waren. De goede kijker ziet dat sommige scènes wat schokkeriger bewegen en dat de zoom-ins wat minder soepel zijn. We hebben er ook twee dagen een kleurencorrector van kunnen betalen. Die kleurt de scènes achteraf in, zoals met bijna alle films gebeurt.’

Louis Hartlopercomplex

Een maand geleden werden Roos en Michelle benaderd door de HU Green Office en groep Oekraïne, of ze hun documentaire ook wilden laten zien op woensdag 22 maart. Roos: ‘Dat maakte ons natuurlijk blij. Het liefst ziet iedereen hem. We zijn er nog niet uit wat we er hierna mee gaan doen. Sommige studenten verkopen hun documentaire, aan Omroep Gelderland bijvoorbeeld. Wij willen hem het liefst laten zien op festivals en via 2Doc. Hij zal sowieso in juni ook nog te zien zijn in het Louis Hartloopercomplex, in Utrecht.

Er is nog plaats, voor wie wil komen kijken.

Woensdag 22 maart om 17:00 op Padualaan 99. Gevolgd door een vragenuurtje en een borrel.