Columns

Toen ik nog bij Holland Casino werkte

Foto: Kees Rutten

In Costa Rica bracht een Nederlandse vrouw me op het idee. ‘Ga je studeren? Dan moet je bij Holland Casino werken. Op die manier heb je geen studieschuld.’ En zo geschiedde.

Als onnozele 19-jarige meldde ik me voor de functie ‘speelautomaatmedewerker’. Tijdens mijn sollicitatie keek ik mijn ogen uit. Nooit eerder was ik in een casino geweest en het voelde alsof ik een blinkende kerstbal was binnengestapt. Alles schitterde, de vloerbedekking was een bordeauxrood tapijt en de ‘kasten’ maakten aanlokkelijke twinkelgeluidjes. ‘Ben je niet wat jong voor dit werk?’ vroeg mijn toekomstige baas me nog. ‘Nee, hoor,’ antwoordde ik met mijn beste glimlach, ‘Ik zie mezelf als een frisse toevoeging aan het oudere team.’

Zowaar, ik kreeg de baan en een aantal weken later had ik mijn training voltooid. In de kleedkamer hees ik me in mijn gouden gilet met bijpassende gouden stropdas. Om mijn middel hingen een walkietalkie, zaklamp en schroevendraaier. Het werk kon beginnen.

De speelautomaatmedewerker is verantwoordelijk voor het geven van speluitleg bij de speelautomaten, het verhelpen van storingen en het uitbetalen van jackpots. De croupiers doen het ingewikkeldere werk, zoals het leiden van blackjack en poker. Ik kon me vrolijk focussen op ‘de fruitautomaat’. Wanneer een jackpot viel, kreeg ik een melding en snelde ik me naar de winnende automaat om de gast te feliciteren en in contanten uit te betalen. ‘Meneer, negenhonderd euro, van harte!’ Maar ik moest oppassen. Soms luidde het antwoord: ‘Ik heb er al vijfduizend inzitten dus dit is helemaal geen feestje.’ Dan was het zaak om met uitgestreken gezicht de briefjes van vijftig uit te tellen, zodat de gast ze direct weer in de automaat kon stoppen.

En dat viel dan nog mee. De gekste dingen gebeurden. Een vrouw poepte in haar witte broek omdat ze per se geen pauze wilde nemen om naar de wc te gaan. Een man viel flauw door te lang stil te hebben gezeten en speelde daarna nog vier uur door. Op een winterse dag, toen heel Nederland platlag door sneeuwval, kwamen er zeiknatte bejaarden uit Limburg binnenrollen die vijf uur onderweg waren geweest. En er was een autistische multimiljonair, een VIP-gast, die roerloos urenlang speelde en dan opeens over billen en borsten begon. Zijn vrouw was een zigeunermeisje van ongeveer mijn leeftijd. Zij speelde soms mee, in een andere ruimte op een ander automaat. De verslaving was overal.

Ik liep rondjes, maakte ongezellige praatjes en schreef de momenten waarop ik versteld stond op in een notitieboekje. Tot nummer 500 ben ik gekomen. Want toen hoorde ik mijn baas zeggen, over het financieel uitmelken van de gasten: ‘ze moeten bloeden, maar niet doodbloeden.’ Het was al moeilijk, maar vanaf dat moment kon ik mijn werk echt niet meer goedpraten. Ik nam ontslag en liep met een opgelucht hart het casino uit. Dan maar een studieschuld.

Ook interessant: Hoe regelen studenten anticonceptie?