Columns

Toeval

Volgens collega Bert Carstens bestaat er geen toeval. Als ik hem een toevallige gebeurtenis beschrijf, zegt hij dat ik daar niet zo laconiek over moet doen, maar er eens langer bij stil moet staan. Als wij thuis iets toevalligs zien, noemen we dit inmiddels ‘een Carstensje’. Tijdens onze vakantie hebben weer toevalligheden plaatsgevonden. Ik noem er slechts twee.

Tijdens een typische Italiaanse pastalunch aan het strand in het noordoosten van Sardinië zit ik onder een helblauwe hemel vlak naast een Frans gezin met drie jonge kinderen. Hoewel er een stevig windje staat en mij het zeewater nog koud lijkt, gaat papa met de kinderen het water in. Vier dagen later stappen we in Cagliari, een stad van ruim 250.000 inwoners aan de andere kant van het eiland een restaurant binnen. Inderdaad daar zit het Franse gezin weer.

Een medepassagiere zegt dat ze aan het Olympiaplein woont in Amsterdam. Ik ken één persoon die daar ook woont, een fantastische marketing docent, maar die ik afraadde om op de HU te solliciteren, omdat hij geen master heeft. Hij blijkt haar buurman te zijn. Inmiddels werkt-ie op een hogeschool in Amsterdam. Als ik terug op school ben zal ik Bert Carstens eens vragen wat ik hier allemaal van moet vinden.