Het aantal euthanasieverzoeken van mensen met een psychische aandoening neemt toe. Psychiaters en GGZ-behandelaren bespreken die te weinig, volgens Yaël de Kruijf. Ze betreurt dit, want het bespreekbaar maken van euthanasie biedt volgens haar mogelijkheden tot herstel van de patiënten. En zo niet, dan toch een mogelijkheid om waardig te sterven. Ze ziet een rol voor de sociaal werker om in deze een schakel te zijn tussen de patiënt en de behandelaar.
De Kruijf schreef er voor haar afstuderen een artikel over en werd winnaar van de tweede prijs met de Artikelwedstrijd 2020 van Social Work aan Hogeschool Utrecht.
Trajectum publiceert haar onderzoeksverhaal hier in ingekorte vorm.
De hoop in uitzichtloosheid…
Er is al jaren sprake van een toename in het aantal euthanasieverzoeken door mensen met een psychische aandoening. Psychiaters zijn steeds minder bereid om zelf euthanasie te verlenen. Ze wijzen hun patiënten vaak door naar het Expertisecentrum Euthanasie, waar de wachttijden verder oplopen. Ze krijgen ook het verwijt weg te lopen voor de doodswens van hun patiënten.
Toch verder behandelen
Ggz-behandelaren vinden het lastig om vast te stellen of het lijden van de patiënt uitzichtloos is. Daarnaast hebben ze moeite te beoordelen of de doodswens van de patiënt duurzaam is en of de patiënt uitbehandeld is. Vaak zien ze nog behandelmogelijkheden. Maar de patiënt kan hier vaak de kracht niet meer voor opbrengen.
Ggz-behandelaren zijn bang om in een ‘stroomversnelling naar euthanasie’ terecht te komen en hiermee de mogelijkheid tot herstel weg te nemen.
De richtlijn ‘Levensbeëindiging op verzoek bij patiënten met een psychische stoornis’ schrijft voor dat het euthanasiebeleid binnen ggz-instellingen een duidelijke plaats moet hebben. Richtlijnen moeten worden opgesteld en functionarissen aangesteld. Of dit in de praktijk ook daadwerkelijk gebeurt, is onduidelijk. Het is van belang dat dit verder onderzocht wordt. Daarnaast blijkt dat er veel te winnen valt op het gebied van scholing.
Gewetensbezwaren bij euthanasie verlenen
Ggz-behandelaren ervaren gemoeds- en gewetensbezwaren bij het verlenen van euthanasie of hulp bij zelfdoding. Ze vrezen de mogelijkheid tot herstel bij de patiënt weg te nemen. Uit onderzoek door Kammeraat & Kölling blijkt echter dat ruim 50 procent van de patiënten nadat hun euthanasieverzoek in behandeling is genomen toch kiest voor het leven. Een open gesprek, validatie en het ontdekken van nieuwe behandelmogelijkheden tijdens het traject zijn hier de belangrijkste oorzaken voor. Het bespreekbaar maken van euthanasie in de ggz biedt dus mogelijkheden tot herstel.
De sociaal werker
Voor de sociaal werker ligt er een cruciale rol. Hij kan observeren hoe zijn organisatie omgaat met euthanasie. Zijn belangrijkste taak is euthanasie bespreekbaar te maken binnen de ggz.
Een waardige dood
Voor patiënten die daadwerkelijk uitbehandeld en uitgestreden zijn, kan het traject resulteren in de dood. Maar wel in een waardige dood. Een dood omringd door dierbaren en ingericht zoals de patiënt dit wil. Niet een eenzame en traumatische dood, zoals een suïcide.
Ook interessant: Topartikel (1): over jongeren en hun recreatief/ontsporend drugsgebruik…