23 december 2016, jaar één van mijn studie Social Work. Dat was mijn zwarte dag. Daar lag ik dan, op de bank, te huilen. Te uitgeput om te vertellen wat er aan de hand was of om voor mezelf te zorgen. Wat er aan de hand was? Burn-out. Het was het begin van een periode gevuld met tranen, angsten, depressieve gevoelens, moeheid en nog veel meer tranen.
Manon Berndsen schreef er voor haar afstuderen een artikel over en werd winnaar van de derde prijs met de Artikelwedstrijd 2020 van Social Work aan Hogeschool Utrecht.
Trajectum publiceert haar onderzoeksverhaal hier in ingekorte vorm.
Opgebrand? Je bent pas net begonnen!
Waarom dit stuk?
Ik bleek een voorloper te zijn op een probleem dat jaren later nog veel vaker aan de orde zou komen. Want hoewel ik hierdoor veel geleerd heb, zie ik er veel die al in de eerste jaren van hun baan hard onderuit getackeld worden.
In dit artikel zal ik uitleggen waarom ik vind dat juist deze groep handvatten zou moeten krijgen in hun opleiding. Dit doe ik door te kijken naar burn-outs, het ontstaan hiervan en waarom dit de laatste jaren veel voorkomt bij jongeren in Nederland. Door verschillende nationale en internationale disciplines en hun visie op de burn-out te onderzoeken, vorm ik aan het einde van het artikel adviezen voor de opleiding.
Social workers hebben een bovengemiddeld risico op burn-outs. In 2012 werd al het advies gegeven aan de opleiding om haar studenten voor te bereiden op de hoge eisen, tegenstrijdige verwachtingen en lage support op de werkvloer.
Burn-out, wat is dat?
Wanneer er geen rust komt past het mechanisme zich hierop aan. Het lichaam blijft dan dus constant stresshormonen aanmaken. Dit beïnvloedt het lichaam en het brein, waardoor er naast lichamelijke klachten ook somberheids-, emotionele en vermoeidheidsklachten kunnen ontstaan. Wanneer men nu nog door blijft gaan, raakt het lichaam uitgeput. Er komt dan een moment van instorting, een burn-out. Het stressmechanisme is ontregeld en niet meer in staat om stresshormonen aan te maken. Dat zorgt ervoor dat men mentaal en fysiek tot niets meer in staat is.
Burn-out bij jongeren
Uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden blijkt dat 17,3 procent van alle werknemers in Nederland ernstige burn-outklachten heeft. Het gaat vooral om mensen tussen de 25 en 34 jaar.
Wat maakt nu juist jongeren vatbaar voor druk, vermoeidheid en stress? Dit zou toch juist de groep moeten zijn die energiek en bruisend in het leven staat? Volgens Erikson (1968) bevinden studenten zich tussen de fasen van adolescentie en vroege volwassenheid. De adolescentie brengt volgens hem de crisis identiteit vs. identiteitsverwarring. Het belangrijkste in deze ontwikkeling is volgens Erikson de interactie tussen het individu en de sociale omgeving. Het individu wordt ertoe gebracht om meer zelfstandig gedrag te gaan ontwikkeling, eigen ideologieën en waarden te ontdekken, een beeld te vormen van wie ze zijn en van wat ze in de toekomst willen gaan doen.
Een probleem van de moderne samenleving?
De vraag is nu: hoe komt het dat juist tegenwoordig studenten zo moe zijn en stressgerelateerde klachten toenemen? Oorzaken hiervan lijken onder anderen de invloed van digitalisering en de verandering van de maatschappij.
Tegenwoordig zijn de telefoon en de laptop standaard aanwezig. Zo is het multitasken toegenomen, het beantwoorden van berichten tussen activiteiten door is normaal. Uit onderzoek is juist gebleken dat multitasken veel stress oplevert. Mensen die multitasken compenseren dit vaak door sneller te werken, alleen zorgt dit juist weer voor meer stress, inspanning, tijdsdruk en frustratie.
Ook lijkt het tegenwoordig een taak om jezelf zo goed mogelijk neer te zetten in de sociale media. Aan die sociale norm proberen te voldoen en tegelijkertijd ook nog op de hoogte ‘moeten’ blijven van al het nieuws zorgt ook voor meer stress en druk.
De laatste invloedrijke factor van de digitalisering is de invloed van het blauw licht en de prikkels die een digitaal apparaat meebrengt op ons stresshormoon.
Naast digitalisering speelt ook de verandering in de maatschappij een rol. Uit onderzoek is gebleken dat de belasting van een student op dit moment net zo hoog is als van de gewone werknemer. Oorzaken hiervan liggen bijvoorbeeld bij de langstudeerboete, waardoor studenten hun studie op tijd moeten afronden.
De toewijding van de social worker
Social workers komen terecht in een beroepsveld waarin uit cijfers van het CBS blijkt dat meer dan de helft van de werknemers een hoge werkdruk ervaart. Niet alleen in Nederland, maar ook internationaal. Er is sprake van meer papierwerk, minder hulpbronnen en vaak een tekort aan personeel. Zes op de tien professionals vinden de werkdruk te hoog. 80% van de werknemers blijft ondanks de hoge druk wel toegewijd aan het werk.
Op die opvallende toewijding wil ik graag ingaan. Hier ligt naar mijn idee de basis waarom juist Social Work-studenten in hun opleiding baat zouden hebben bij het aanleren van vaardigheden omtrent werkdruk.
Een social worker is namelijk zijn eigen instrument (Phorza, 2009). Als student wordt dus niet alleen een opleiding gevolgd, waarbij men leert over werkwijzen en relevante kennis opdoet. De student ontwikkelt een beroepsidentiteit, die geënt is op de persoonlijke identiteit. De kans op spanning is hierbij groot. De eigen persoonlijkheid kan de professional versterken in een bepaalde casus, maar bijvoorbeeld de normen en waarden kunnen ook gaan botsen.
De uitdaging voor de social worker is daarnaast om de grens tussen afstand en betrokkenheid te blijven bewaken. Want naast dat het werk vaak persoonlijk dichtbij komt en de social worker betrokken moet zijn om het werk uit te kunnen voeren, worden social workers ook omschreven als zorgzame personen die meelevend zijn en voldoening halen uit het helpen van anderen. Gekeken naar de feiten van het beroepsveld samen met de eigenschappen, lijkt er een zware taak te ontstaan voor de (toekomstige) professional.
Perfecte eigenschappen voor een burn-out
Gekeken naar risicofactoren voor een burn-out komen een hoge mate van betrokkenheid, loyaliteit, gedrevenheid, een hoog verantwoordelijkheidsgevoel en perfectionisme terug als eigenschappen die vaak samengaan met een burn-out. En het zijn eigenschappen die we vaak zien bij de social worker.
Welk gedrag voorkomt een burn-out?
Nu duidelijk is wat een burn-out is en waarom dit zo een relevant onderwerp is voor social workers, is het de vraag wat dan belangrijk gedrag is wat zou kunnen helpen om een burn-out te voorkomen. Het nemen van rust is bijvoorbeeld een belangrijk aspect. In onderzoek is aangetoond dat een stressvolle werkdag geen nadelige gezondheidseffecten heeft, zolang men daarna maar voldoende slaapt.
Hoe men kan leren om grenzen aan te voelen en te accepteren is een complexe vraag. Hierin lijkt de basis, dus niet de gehele oplossing, te liggen in het assertief zijn. Want assertief gedrag verkleint de kans op het voorbijgaan van eigen grenzen en daarmee de kans op een burn-out.
Het aanleren van vaardigheden in de opleiding
Hoe zou het voorkomen van een burn-out nu kunnen worden geïntegreerd in de opleiding? Uit onderzoek zijn de volgende adviezen naar voren gekomen.
Een eerste advies wordt gegeven vanuit een cognitief gedragstherapeutische visie; besteed aandacht aan de burn-out. Op deze manier zou kennis al kunnen bijdragen aan het eerder herkennen van burn-outklachten bij zichzelf of bij anderen.
Een tweede advies is dat de opleiding ook de mogelijke uitdagingen in het beroep zou kunnen bespreken en de studenten hierop zou kunnen voorbereiden.
Wat betreft de grenzen en assertiviteit lijkt het complexer te zijn. Men kan immers niet iedere student dwingen om aan yoga te doen, om te leren voelen en naar de psycholoog te gaan om daar te leren assertief te zijn. Het derde advies is daarom ook dat de opleiding studenten zou kunnen helpen bij het leren kennen van hun eigen grenzen en bij manieren waarop zij hun grens zouden kunnen stellen.
Daarnaast is er ook nog een advies naar voren gekomen vanuit de anesthesiologische visie. Weerbaarheid, leiderschap en persoonlijke ontwikkeling in het onderwijs het vierde advies. Het zou de student meer kansen bieden om inzicht te krijgen in de eigen valkuilen en preventief weerbaarder te worden om hiermee om te gaan.
Vier adviezen dus om studenten nog beter voorbereid het vak in te laten gaan. Dan zijn ze pas echt klaar om te beginnen.
Ook interessant: Topartikel (2): Over euthanasie in GGZ-instellingen