Interview

Uit Curaçao komen en hier studeren. Hoe voelt dat?

Rignald Ritterson. Foto: Kees Rutten

Rignald (24) heeft net zijn eerste jaar afgerond bij Built Environment. Hij praat over ons, het leven op de HU, de vooroordelen en hoe het is om daar dagelijks tegenaan te lopen.

Hoe heb je je eerste jaar ervaren?
‘Het was wennen. Buitenlandse studenten hebben het zwaarder dan Nederlandse studenten. We zijn zelfstandiger, moeten ons eigen huis regelen, boodschappen doen, schoonmaken. De eerste elf maanden kreeg ik een kamer van de SSH, maar daarna moest ik tijdens corona iets anders vinden. Ik keek op websites, maar het was niet gemakkelijk. Van mijn netwerk hoefde ik niets te verwachten want mijn vijftien vrienden uit Curaçao zaten in hetzelfde schuitje. Ik begon met zoeken in november en heb twee weken geleden een studio in Zuilen gevonden, 20 vierkante meter voor 700 euro. Ik had me het anders voorgesteld maar ben nu wel tevreden. Waarschijnlijk krijg ik huurtoeslag.’

Waarom koos je voor Built Environment?
‘Ik hou van de oplossingen die je moet bedenken wanneer je van droom naar realiteit gaat. Ik wil architect worden van publieke gebouwen, woningen en bruggen en koos voor de HU omdat Utrecht me een gezellige stad leek. Maar het is twee jaar geleden, ik weet niet precies welke scholen ik nog meer heb bekeken. Deze opleiding bestond in ieder geval niet op Curaçao dus kwam ik naar hier.’

Hoe vind je het op de HU?
‘Nederlanders zijn anders en ik heb me daaraan moeten aanpassen. Ze zijn directer, soms platter en assertiever. Mensen hadden me van tevoren gewaarschuwd en ik wist dat ik het me niet persoonlijk moest aantrekken. Verder zijn Nederlanders niet van de onverwachte bezoekjes en willen ze alles in hun agenda hebben staan. Op Curaçao zeggen ze eerder: “Ik ben dan wel bezig, maar je bent welkom.”‘

Ik heb twee Nederlandse vrienden, echte goeie, die ik iedere dag zie, door dik en dun. Om bevriend te raken met een medestudent is het belangrijk voor me dat hij serieus met zijn opleiding bezig is. Ik ben hier met een doel, niet voor de pret. Maar over het algemeen is het tien keer gemakkelijker voor me om bevriend te raken met een buitenlandse student. Mijn kring bestaat uit Marokkanen, Egyptenaren, Surinamers. Die zijn ook nieuw, ook op zoek naar vrienden en moeten net als ik opnieuw beginnen.’

Heeft de school hier een rol?
‘De school zou kunnen helpen, maar het ligt meer aan de houding van de Nederlandse studenten. Ze zouden opener kunnen zijn tegen ons. Ik merk dat ze vaak een verkeerd beeld hebben, dan zeggen ze: “Jij komt van een arm eiland en komt hier voor de welvaart, nietwaar?” Stel dat dat zo was, dan zou je dat toch niet in mijn gezicht moeten zeggen?

De administratie van de school speelt me soms parten. Ik hoor dingen vaak te laat of ben in verwarring over tijd en plaats. Dat zou beter kunnen.

Taalvaardigheid is voor ons een probleem. Nederlands is één van onze vier talen, na Papiaments, Engels en Spaans. De voorbereiding van een college kost ons meer tijd en formeel schrijven in verslagen zijn we niet gewend. Over het algemeen spreek ik, buiten school om, hele weekenden in het Papiaments. Hoewel ik het ook mijn verantwoordelijkheid vindt om mijn Nederlands te verbeteren. Ik kijk films met Nederlandse ondertiteling, lees boeken en heb de taal van mijn mobiel en mijn laptop in het Nederlands ingesteld. Het helpt, want ik ben aardig vooruit gegaan afgelopen jaar.

De opleiding zou activiteiten kunnen organiseren, waarbij iedereen iets meeneemt van zijn eigen cultuur. Eten, kunst, muziek, wat dan ook. Die activiteiten kunnen bestaan uit feestjes, sport, lezingen of picknicks in het park. Dat lijkt me goed om elkaar te leren kennen.’

Zou jij die activiteiten willen organiseren?
‘Graag, maar ik heb geen tijd. Ik werk acht uur per week als koerier, studeer, ga naar de sportschool en doe het huishouden. Daarna is het op.’

Wat vind je ervan dat veel docenten een westerse achtergrond hebben?
(Denkt lang na) ‘Geen probleem. Maar ik kan me voorstellen dat anderen het jammer vinden. Ik had een betere band met docenten op Curaçao. We maakten een grapje, een praatje en waren minder formeel met elkaar.’

Zou je zelf docent willen worden?
‘Ik zou me niet thuis voelen bij het formele, het serieuze. In Den Haag en Rotterdam zou het misschien wel gaan, daar werken meer mensen met een andere achtergrond. Ik denk dat docenten meer plezier moeten hebben in de klas, dan worden studenten opener.

Dit interview vind ik belangrijk want we moeten veranderen. Iedereen heeft dezelfde rechten maar ik merk dat wij anders behandeld worden. Mijn vrienden en ik gaan met de bus naar school. Als we groeten, zegt de buschauffeur niets terug. Dus we stoppen met groeten. Maar als we stilletjes naar binnen lopen zegt hij: “Hey, je komt hier naar Nederland, dan moet je ook groeten.”

Als ik bellend op de fiets zit krijg ik meteen een boete. Maar ik zag laatst een meisje die alleen maar te horen kreeg: “Stap even af, dame.” Ook in de supermarkt merk ik het verschil. Ik kom binnen en er loopt iemand achter me aan om na te gaan of ik niet steel. Dat doet hij niet bij een blanke.’

Denk je dat ze dan doen vanwege slechte ervaringen?
‘Zelfs al was dat zo, dan moet je iedereen gelijk behandelen.’

Denk je wel eens: verdorie, een klein groepje verpest het voor mij?
‘Nee, want er is geen blanke die denkt: “Verdorie, de racisten verpesten het voor mij.”

Ik denk dat wel eens.
‘Hmm. Niet iedereen is een racist. Behandel iedereen met respect en wacht af welk gedrag je terug krijgt.’

Wat kan ik nog meer doen?
‘Simpel. Als je ziet dat iemand, zoals de buschauffeur, zich racistisch gedraagt, kijk dan niet weg, maar reageer. Als je zwijgt, krijgen buitenlanders het gevoel dat jullie allemaal racistisch zijn. En vermijd het n-woord, heb het liever helemaal niet over kleur. Ik zeg ook nooit dat ik met een “witte vriend” ben.

Ik leef 24/7 met het gevoel van discriminatie. Als ik over de stoep loop, steken mensen soms over, als ik dichterbij kom, drukken ze hun tas dichter tegen zich aan of soms staren ze alleen maar naar me, alsof ik iets verkeerds doe. Soms lachen ze juist extra, dat noemen we een fake smile. Dat hoeft ook niet.’

Zijn sommige mensen te fel in deze Black Lives Matter discussie?
‘Is er een grens? Ik weet niet of ik het goed of slecht vind dat gebouwen worden beklad. Maar ik begrijp het wel. Hoe zou jij je voelen als je door de stad liep en je zag een standbeeld van iemand die je voorouders slecht behandeld had?

Ik liep laatst over straat en zag een Ghanese jongen de weg vragen. Niemand reageerde op hem. Vervolgens liep hij, zo’n honderd meter helemaal naar mij toe. Hij zei: “Ik ben hier voor het eerst en ik zoek het sportveld. Iedereen negeert me, weet jij misschien waar ik het kan vinden?’

Wil je nog iets zeggen ter afsluiting?
(Twijfelt) ‘Ik was laatst bij een college waarin de docent een Powerpoint gebruikte met het n-woord erop. Al mijn klasgenoten lachten erom. Ik zeg niet dat docenten allemaal discrimineren, maar sommigen doen het wel. Houd elkaar in de gaten.’

Weet je waar je het moet melden als je je gediscrimineerd voelt?
‘Nee, geen idee. Is er een landelijk meldpunt? Ach, het komt zoveel voor. Dan blijf ik bezig.’