Columns

Van de jungle naar het IBB

Foto: Kees Rutten

Een jaar geleden zat ik in het regenwoud. Ik sliep in een hangmat en werd meermaals gewekt door een aap die erin probeerde te klimmen via de touwen.

Jungle-avonturen: Las aventuras de la selva! ‘Vamos, Noahita, vamos!‘ We stappen in de kano om de zes uur durende tocht naar een verre gemeenschap in een natuurreservaat te starten. Het is vroeg maar nu al weerkaatst de zon fel in het water van de Marañon rivier, bovenliggend aan de Amazonerivier.

Die ochtend heb ik gehoord dat The Guardian mijn artikelvoorstel heeft goedgekeurd. Met een wirwar van kriebels in mijn buik probeer ik te bedenken hoe ik aan de overige informatie ga komen om het artikel te kunnen schrijven. Vanuit de Amazone bellen en mailen kan tegenwoordig heel goed, enkel het vochtigheidsgehalte maakt dat mijn laptop het zwaar heeft.

Voor in de kano ligt een zak verse bananen en mango’s; het eten voor deze dag. Er zwemmen roze dolfijnen in de bocht van de rivier en naarmate we verder varen hangen de bomen meer over het water. Tijdens een korte pauze van de tocht besluit ik een duik te nemen. Direct voel ik dat er hapjes uit mijn moedervlekken worden genomen: de vissen – familie van de piranha – zien ze aan voor voedsel. Snel was ik me en glibber weer de modderige oever op. Je moet er wat voor overhebben om je een paar minuutjes fris te voelen, voordat het zweet je weer uitbreekt.

Die avond in de inheemse gemeenschap bevind ik me onder het grote golfplatendak waar de dorpsbijeenkomsten plaatsvinden. Er is nog niemand, en opeens begint het te stortregenen. De druppels die op het dak kletteren maken een immens kabaal en het is pikkedonker. Ik zet een liedje aan op mijn telefoon en dans van blijdschap. Op reis, schrijvend, midden in het regenwoud in een onweersbui! Ik kan mijn geluk niet op.

365 dagen later zit ik op mijn Utrechtse IBB-kamer en is het buiten baggergrijs. Ik schrijf een column om de moed erin te houden. En terwijl ik deze woorden tik op mijn laptop, ben ik in gedachten terug in Peru. Ik zou daar nu niet willen zijn en toch voel ik me weemoedig en nostalgisch. Wat was het fijn daar.

Ik doe mijn sloffen aan en eet een pepernoot. Die tijd van ‘vliegend door het leven gaan’ komt ook wel weer.